Elke tien minuten een trein - Bereikbaarheid regio Alkmaar heeft prioriteit

Nieuws

HEERHUGOWAARD - Amsterdam en de regio Noord-Holland Noord groeien naar elkaar toe als het gaat om economische versterking. Dat vraagt, naast wonen en recreëren, om aandacht voor bereikbaarheid: op de weg, het spoor en over het water. De regio Alkmaar vormt daarbij een soort van levensader. Daarom werkt de provincie al enige tijd aan de verbetering van de N242 en nieuwe aansluitingen en verbindingen van de A8 en de A9. Op het spoor wil het rijk tussen Amsterdam en de regio Alkmaar het programma Hoogfrequent Spoor realiseren: dat betekent iedere tien minuten een intercity of sprinter.
Dat er in Noord-Holland volop aan de weg wordt gewerkt om de bereikbaarheid te vergroten, zal niemand ontgaan zijn. Op rijkswegen is het belangrijk dat er een nieuwe aansluiting komt van de A9 bij Heiloo en de Boekelermeer, als ook een verbinding van de A8-A9. Daarnaast werkt de provincie aan de N242, met de aanleg een ongelijkvloerse kruising met de Westtangent, de capaciteitsuitbreiding van de kruising Zuidtangent, de aanleg van de fietsbrug over de N242, de reconstructie van het kruispunt met de N241 en op de N245 met de aanleg van een fietstunnel en een nieuwe kruising Schagerweg/Nauertogt. Ook de aanleg van de N23-Westfrisiaweg zal de bereikbaarheid van de regio vergroten.

Ondertunneling

Maar ook op het spoor zijn er plannen. Het traject tussen Amsterdam en de regio Alkmaar moet een Hoogfrequent Spoor worden. Dat vraagt wel om ondertunneling van huidige spoorwegovergangen in Castricum, Heiloo, Alkmaar en Heerhugowaard. Ook ziet het rijk kansen voor gemeenten om stationsgebieden om te vormen tot OV-knooppunten met woningen, bedrijven en voorzieningen. Daarvoor heeft Heerhugowaard al een visie gemaakt voor haar stationsgebied. Linda Schouten, communicatieadviseur bij de gemeente Heerhugowaard, legt uit waarom dit project zo belangrijk is voor de regio. ,,Het zorgt ervoor dat de regio in de toekomst beter bereikbaar is per spoor. Met een betere dienstregeling wordt én de regio een aantrekkelijkere vestigingslocatie én wordt de reistijd met de metropoolregio Amsterdam verkort.”
Opstelterrein

Om die betere dienstregeling mogelijk te maken is het volgens het ministerie van Infrastructuur en Milieu noodzakelijk om in de regio Alkmaar een nieuw opstelterrein voor treinen aan te leggen. ProRail heeft namens het ministerie laten weten dat bedrijventerrein De Vaandel in Heerhugowaard een mogelijke locatie is voor het opstelterrein. ,,Een opstelterrein biedt Heerhugowaard dus kansen op een betere dienstregeling in de toekomst, ook wanneer het plan Programma Hoogfrequent Spoor (PHS) er in de toekomst mogelijk anders uit komt te zien”, aldus Schouten.
Varianten

In de gemeenteraad is breed draagvlak voor de ongelijkvloerse kruising van de Zuidtangent met het spoor. In de structuurvisie die de gemeenteraad voor de gemeente en voor het Stationsgebied heeft vastgesteld is een aantal varianten voor deze onderdoorgang genoemd. Nu moet onderzocht worden welke variant haalbaar is. Schouten: ,,De visie maakt zowel een korte onderdoorgang van het spoor als een langere onderdoorgang mogelijk. De voor- en nadelen van verschillende varianten worden vanaf dit jaar uitgewerkt en vervolgens aan de raad voorgelegd. Ook voor de tunnel wordt met ProRail samengewerkt. De eerste verkennende gesprekken zijn opgestart.”
Subsidie

Op z'n vroegst kan waarschijnlijk in 2017 gestart worden met de bouw van een spoorwegonderdoorgang. De werkzaamheden zorgen er namelijk voor dat de Zuidtangent ter hoogte van het spoor waarschijnlijk lange tijd niet gebruikt kan worden. Daarom moeten er omleidingsroutes zijn. De toekomstige Westfrisiaweg is een van de omleidingsroutes, evenals het nieuwe kruispunt N242-Westtangent. De gemeente heeft voor de financiering van het project een subsidie ontvangen van het ministerie. Daarnaast is een groot deel van de kosten afgedekt in de gemeentelijke Nota Bovenwijkse Kosten. Daarbij blijft de gemeente in de verdere planontwikkeling de komende jaren actief op zoek naar meer aanvullende subsidie en externe financieringsbronnen.”