Ondergang Medemblikker Auke Visser met Huis te Warmelo

Algemeen
Huis te Warmelo ging ten onder in de Finse Golf.
Huis te Warmelo ging ten onder in de Finse Golf. (Foto: archief Rodi Media)

Historicus Peter Swart uit Hoorn houdt zich bezig met de geschiedenis van het achttiende eeuwse oorlogsschip Huis te Warmelo. Op www.fregathuistewarmelo.nl staan diverse onderzoeken/verhalen van hem.

Auke Visser was botteliersmaat op het fregat Huis te Warmelo. De bottelier en zijn maten moesten toezien op de voorraad scheepsproviand en waren verantwoordelijk voor de dagelijkse uitdeling van voedsel en drank. Auke Visser, die met zijn gezin in Medemblik woonde, had een achtergrond die je misschien niet van een ‘hulpje’ van de bottelier zou verwachten. Een notariële akte uit 1716 is het startpunt voor een kennismaking met deze opvarende.

Verdeling boedel

Op 1 februari 1716 werd voor notaris Pieter van der Wolff in Medemblik de boedel van de overleden Auke Visser verdeeld. De akte die hiervan is opgemaakt, bevat een aanwijzing dat de overledene op de Huis te Warmelo had gediend. In zijn nalatenschap zat namelijk een tegoed van 11 gulden op naam van kapitein François de Groot, de commandant van het fregat. De notariële akte vermeldt niets over de doodsoorzaak of het moment van overlijden. Maar het ligt voor de hand dat de botteliersmaat uit Medemblik een half jaar eerder bij het scheepsongeluk in de Finse Golf was omgekomen.

Auke Visser liet een vrouw en vijf zonen achter. De akte van boedelscheiding is ondertekend door zijn vrouw Helena Hendriks en de drie oudste zonen van het gezin: Dirk, Aris en Theunis. De twee jongsten, Jacob en Cornelis, waren tieners en dus nog minderjarig. Zij werden bij de notaris door hun voogd vertegenwoordigd.

Lichterschip

Het belangrijkste onderdeel van de boedel van Auke Visser was een lichterschip. Dat is een klein schip waarmee lading van grotere zeeschepen werd overgenomen en naar de bestemmingshaven werd gebracht. Ze werden ook ingezet voor goederen- en personenvervoer naar oorlogsschepen die bij Texel lagen. Lichterschepen waren voor de havensteden aan de Zuiderzee een onmisbare schakel omdat die voor grote diepliggende schepen slecht bereikbaar waren.

Auke Visser was voor de helft eigenaar van het lichterschip dat hij naliet. De andere helft was eigendom van zijn oudste zoon Dirk. Bij de boedelverdeling werd bepaald dat Dirk het aandeel van zijn vader overnam en daarmee volledig eigenaar van het lichterschip werd. Ten opzichte van de andere erfgenamen werd hij daarmee aanzienlijk bevoordeeld. Daarom kwamen de erven met elkaar overeen dat Dirk ter compensatie een bedrag 600 gulden aan de gemeenschappelijke boedel zou uitkeren.

Schippers

Als eigenaren hebben Auke en Dirk Visser met het vaartuig de kost verdiend. Gewoonlijk bestond de bemanning van een lichterschip uit een schipper en een knecht. Het is goed denkbaar dat Dirk eerst als knecht meevoer, de kneepjes van het vak leerde en uiteindelijk zijn vader opvolgde.
Vader en zoon waren beiden lid van het Rijnschippersgilde in Medemblik. Auke was in de jaren 1709-1710 zelfs een van de vier overlieden, de mannen die het gildebestuur vormden. Hij staat in de gilderekening vermeld onder zijn voornaam en patroniem: Auke Dirksz.

In 1714 ontving het Rijnschippersgilde van Dirk Visser een geldbedrag voor ‘inkoop’. Blijkbaar werd hij toen gildebroeder. Volgde hij in dat jaar zijn vader op als lichterschipper?

Eén met de zee

Auke Visser uit Medemblik was vertrouwd met de zee, zoveel is zeker. Hij was 55 jaar oud toen de Huis te Warmelo uitzeilde. Een oud-lichterschipper die als botteliersmaat aanmonsterde, kon waarschijnlijk de maandgage van 18 gulden goed gebruiken.

Wie weet meer over het leven en nazaten van Auke Visser? Neem contact op met Peter Swart via info@fregathuistewarmelo.nl.

Een lichterschip nadert zijn thuishaven Medemblik. Detail van een gebrandschilderd raam in de Bonifaciuskerk dat in 1671 door het Rijnschippersgilde werd geschonken.