De meeste mensen deugen (en advocaten ook)

Partnerbijdrage
Evert Hoekstra van CKH Advocaten.
Evert Hoekstra van CKH Advocaten. (Foto: Aangeleverd)

Al eeuwen is de westerse cultuur doordrongen van het geloof in de verdorvenheid van de mens. De mens is een beest, zeiden de koningen. Een zondaar, zeiden de priesters. Een egoïst, zeiden de boekhouders en accountants. Maar wat als we het al die tijd mis hadden? 

In de internationale besteller (het boek is in zesenveertig talen verschenen en wereldwijd zijn meer dan anderhalf miljoen exemplaren verkocht) met de titel ‘De meeste mensen deugen’ probeert de schrijver en historicus Rutger Bregman dit beeld van verdorvenheid te weerleggen. Bregman grijpt daarbij terug op de jongste inzichten uit de psychologie, de economie, de biologie en de archeologie. Hij neemt de lezer mee op een reis door de geschiedenis en geeft nieuwe antwoorden op oude vragen: Waarom veroverde juist onze soort de aarde? Hoe verklaren we onze grootste misdaden? En zijn we diep vanbinnen geneigd tot het kwade of het goede? Uiteindelijk komt Bregman tot de conclusie: ‘Als je naar het wetenschappelijke bewijs kijkt, kun je alleen maar concluderen, dat de meeste mensen deugen. Zo simpel is het/’

Het is natuurlijk een interessante discussie om te voeren: is de mens van nature slecht of goed?

De grote Chinese denker Confucius sprak ooit de gevleugelde woorden uit: ‘Deugd blijft niet lang eenzaam, zij krijgt spoedig buren’. Hij brak een ‘lans’ voor de gedachte dat mensen over een positieve (deugdelijke) grondhouding moeten beschikken, van waaruit zij een ethisch en positief leven kunnen leiden, met als grootste deugd: menselijkheid.

Na het overlijden van Confucius (479 voor Christus) hebben de opvolgende generaties oeverloos over zijn ‘erfgoed’ gediscussieerd, vooral over de aard van de mens. Is de mens goed of slecht? Mencius ging ervan uit, dat de menselijke natuur intrinsiek goed is. Deze goedheid moet echter wel onderhouden worden om zijn volle potentie te kunnen bereiken. Lijnrecht tegenover Mencius’ optimistische mensbeeld stond de pessimistische visie van Xunzi. Volgens hem komt de mens vanuit zichzelf nooit tot het goede. De menselijke natuur is slecht; wat er goed aan is, is aangeleerd.

Persoonlijk ben ik geneigd om te kiezen voor de eerste gedachte, ondanks de ellende die dagelijks ‘langs komt’ in de kranten en op de televisie. Denk bijvoorbeeld aan de oorlog in de Oekraïne, de ellende op de Gazastrook, drugscriminaliteit, kindermolestatie, en ga zo maar door. En tóch ben ik van mening, dat je daar ‘overheen’ moet kijken. Max Moszkowicz senior, de pater familias van de Moszkowicz-advocatenfamilie, verwoordde het ooit zo treffend, toen men hem vroeg naar zijn mening over de aard van de mens. ‘Wezenlijk slechte mensen bestaan niet. Ik ben ze nog nooit tegengekomen.’ Weliswaar verdedigde hij met dit citaat met name ook het beroep van strafpleiter (hij was één van de grootste en bekendste strafpleiters van ons land), maar tóch kan ik hem daarin wel volgen. Hoewel ik in mijn civielrechtelijke advocatenpraktijk natuurlijk ook voldoende ellende, absurditeiten en ‘slechteriken’ voorbij zie komen, dat je soms oprecht gaat twijfelen aan de mores van sommige mensen. Maar dat neemt niet weg, dat ik van mening ben, dat de mens in wezen en in beginsel intrinsiek beschouwd ‘goed’ is.

Terug naar Rutger Bregman, de man van het boek: ‘De meeste mensen deugen’. Bregman die overigens ‘wereldfaam’ verwierf door een baanbrekende speech, die hij begin 2019 uitsprak tijdens de jaarlijkse conferentie van het World Economic Forum in het Zwitserse Davos. Daarbij stelde hij dat er te weinig gepraat werd over hoeveel de allerrijksten afdragen aan de samenleving. “Belasting, belasting, belasting”, riep hij, “de rest is bullshit”. De speech leidde tot een wereldwijze (vooral ook: online) discussie over het betalen van belasting door de grote bedrijven en de super miljardairs.

In de ogen van Bregman ‘deugen’ de rijken der aarden dus blijkbaar niet, althans niet wanneer zij niet voldoende afdragen in het kader van het ‘grotere belang’. En wat onder dat laatste (‘het grotere belang’) exact moet worden verstaan, maakt hij onder meer duidelijk in zijn nieuwste boek, dat een paar weken geleden werd uitgebracht. Een boek met de naam: ‘Morele ambitie’.

In dit boek moedigt hij de lezers aan om zich in hun carrière te wijden aan het oplossen van wereldproblemen. Volgens Bregman hebben we allemaal een intrinsiek moreel kompas: ‘Jij wilt als mens de wereld een betere plek maken, zo simpel is het. Doe dat dan ook.’ Specifiek haalt hij uit naar ambitieuze mensen die geen moraliteit najagen. ‘Als je toch al ambitieus bent en je bent een advocaat of consultant en je doet werk waar je niet in gelooft’, vraagt Bregman zich af. ‘Zou je die tijd niet beter kunnen besteden aan iets belangrijks? Op die manier bouw je toch aan iets meer betekenisvols?’ Bregman gaf kort geleden zelfs in een interview te kennen, dat hij graag 12 topadvocaten zou willen rekruteren die the mother of all lawsuits gaan beginnen tegen tabaksindustrie.

Natuurlijk hebben deze woorden betekenis. Op nationale en internationale basis zijn er problemen en vraagstukken te over. Problemen en vraagstukken die uiteraard het hoofd geboden moeten worden, en/maar dat gebeurt lang niet altijd. Het zou natuurlijk fantastisch zijn wanneer de oproep van Bregman gehoor en opvolging zou krijgen en ambitieuze mensen massaal zouden stoppen met hun baan of onderneming om vervolgens de wereldproblemen te gaan oplossen. Maar tegelijkertijd ben ik bang dat het zo niet werkt. Het is ook wel een erg simplistische en ietwat naïeve gedachte dat de naalden van onze intrinsieke morele kompassen voortaan lijnrecht zouden gaan wijzen naar een geheel andere richting. Bovendien kan ieder mens ook wereld-verbeterende acties nemen binnen zijn of haar eigen leven op microniveau, zoals het minderen of stoppen met vleesconsumptie. Of het nemen van verduurzamingsmaatregelen.

Voel ik me aangesproken door Bregman, met name nu hij specifiek advocaten adresseert in zijn beroep op het intrinsiek moraal kompas? Nou, niet echt. Want om met vergelijkbare woorden als die van Bregman te spreken: de meeste advocaten deugen. De meeste advocaten hebben wel degelijk de juiste moraal. Absoluut. Het advocatenwerk is juist uitermate betekenisvol, ik gelóóf ook met volle overtuiging in mijn werk. En ik geloof ook in de grote groep klanten die dagelijks op mij, mijn kantoorgenoten en vakgenoten rekenen. Om met de woorden van Bregman te spreken: ‘Zo simpel is het.’

Een bekende quote van de Romeinse schrijver Horatius luidt: ‘De deugd komt na het geld’. Hoewel ik natuurlijk best wel ‘free of charge’ zou willen meewerken aan die mother of all lawsuits...

Evert Hoekstra - CKH advocaten