Op de pijp met... Jan van Staalduinen

Algemeen
Afbeelding
(Foto: )

Even pauze. Even op de pijp. Bakkie doen, praatje maken. Met en over bijzondere Westlanders. Westlanders met een verhaal. Over Westlandse waarden, en over heden, verleden en toekomst. Deze keer praten we met Jan van Staalduinen.

Tekst: Esdor van Elten / Foto: Ton van Zeijl

Machinefabriek Robur uit De Lier bestond onlangs honderd jaar. Jan van Staalduinen (hoe oud? Ik ben de tel kwijtgeraakt) staat sinds 1995 aan het hoofd van het bedrijf en maakte een aantal roerige jaren mee. “Ik draag niet graag een stempel.” Jan woont met zijn vrouw Margrieth in Honselersdijk. Samen hebben ze twee kinderen en twee kleinkinderen.

Van Staalduinen. Een echte Westlandse naam….

Meer specifiek: van ‘s-Gravenzande. Ik kom, zoals we dat in Westland zeggen, van ‘den Hééntweg . De naam Staalduinen heeft, voor zover ik weet, niks met staal te maken. Een duinmeier die rond 1522 geboren is, was de eerste die de naam droeg, en hij zou op een verhoogde ‘hill’, een kunstmatige heuvel in Zandambacht, gewoond hebben. De naam zou naar een hoge plek in de duinen verwijzen.

Hoe zag jouw familie eruit? 

Ik heb twee broers en een zus. Mijn vader, en mijn opa voor hem, tuinden op de Heenweg. ‘Als je ‘m opensnijdt komt er een amaryllis uit’, zeiden ze over mijn vader. Daar lag zijn hart. Maar dat was dure teelt, dus hij teelde verder echt van alles: meloenen en druiven, tomaat en komkommers, schorseneren, duizendschoon, spruiten en spinazie. En sla natuurlijk. Die werd ‘s nachts gesneden. Daar hielp mijn moeder ook mee. Dat vond ik maar zozo. Sla snijden past niet helemaal bij mijn vrouwbeeld. Maar ze was ook wel weer een dáme als ze ergens naartoe ging.

Het tuindersvak trok jou niet… 

Mijn broer is er wel mee doorgegaan, maar ik niet. Nu was ik in eerste instantie ook niet zo goed in leren. Ik ben een laatbloeier. Na de christelijke lagere school in Heenweg was het de bedoeling dat ik naar de tuinbouwschool zou gaan. Ik stond al ingeschreven, maar op het laatste moment, na veel wikken en wegen, ging daar een kruis doorheen en ging ik naar de Caland LTS in Maassluis. Mijn eerste ervaring buiten het Westland.

Goede keus? 

Ik denk het wel. Ik heb er geen spijt van en ben uiteindelijk hier terecht gekomen. Mensen noemen mij soms wel een techneut maar dat vind ik geen geweldig woord. Ik vind met mensen samenwerken ín die techniek geweldig.

Meer een ‘mensenmens’, dus?

Ik wil liever helemaal geen stempel dragen. Dat past niet bij me Ik verras anderen en mezelf nog vaak genoeg. Doe dingen die ik vooraf niet kon voorzien. Ik werd pas ondernemer op mijn 40e. En vorig jaar haalde ik nog mijn motorrijbewijs.

Uiteindelijk kon je toch best leren… 

Ik ben wat ze tegenwoordig een ‘stapelaar’ noemen. Eenmaal klaar met de LTS vond de schooldirecteur, meneer Grotendorst, het zonde als ik niet door zou leren. Voor de MTS was ik te jong. Het werd nog een vierde jaar LTS in de fijnmetaal: de instrumentmakersschool in Den Haag. Dat ging eveneens heel soepel en na dat jaar vond weer een andere docent, meneer Keereweer, dat ik nog verder kon. Ik koos voor de MTS in Rotterdam. Weer een andere plek, andere omgeving, andere vrienden. Voor een jongetje van de Heenweg was de grote stad een avontuur. Uiteindelijk ben ik nog verder doorgegaan en heb ik de HTS gedaan. Maar dat kwam pas later.

Want?

Na de MTS moest ik in militaire dienst en daarna moest er eindelijk eens wat verdiend gaan worden. Mijn vader was bevriend met Arie Kuiper, destijds directeur van KUBO. “Komt die jongen toch bij ons werken’, zei die. Ik kwam terecht bij de stempelmakerij. De eerste dag moest ik een paar oude glaskisten uit elkaar slaan om een opstapje te maken, anders kon ik niet goed bij de draaibank. Ik heb daar uiteindelijk vijftien jaar gewerkt. Veel geleerd. Meneer van den Ende, de chef, liet uiteindelijk haast alles aan mij over. Ondertussen begon ik ook met de avond-HTS. Pittig, om zes jaar lang vier avonden per week in Rotterdam naar school te gaan. Ik had ook mijn middenstandsdiploma al, en nog wat andere cursussen.

Je had wel ambitie om ondernemer te worden? 

Ik wilde vooral verder ontwikkelen. Zo heb een MBA gedaan, al heb ik die uiteindelijk niet afgerond. Ik heb bij KUBO wel eens voorgesteld dat ik de stempelmakerij zou overnemen. Maar dat bleek een brug te ver. Uiteindelijk ben ik daar weggegaan en werd aangenomen als onderdirecteur bij Stinis Krimpen B.V., die spreaders voor containers maakte. De wereld ging weer helemaal voor me open. Mooie jaren, veel geleerd, zeker wat bereikt, maar uiteindelijk moest ik daar wel weg. Ik ben met net zoveel egards vertrokken als waarmee ik werd binnengehaald. Maar toch. Ik zat wel zonder werk Ik heb toen zelfs nog even over tuinen nagedacht, maar uiteindelijk toch niet gedaan. Ik begon mijn eigen ingenieursbureau en ontwikkelde machines. Later heb ik samen met Leo van Adrichem van Metazet een oogstsysteem voor paprika’s ontwikkeld, dat we onder de naam M-products in de markt zetten. Dat was succesvol. maar uiteindelijk hebben we de samenwerking toch gestopt. Vervolgens ben ik doorgegaan met machines ontwikkelen. In die periode liet ik regelmatig onderdelen bij Robur maken. Ze vroegen me eerst of ik er kwam werken (nee) en later of ik het over wilde nemen (weer nee). Maar na veel nadenken kwam ik daar op terug.

Waarom?

Als ZZP’er vond ik het leven te traag. Ik wilde ook niet alleen werken. Maar als je het echt weten wil, ik kan het niet goed uitleggen. Ik doe soms dingen op gevoel. Natuurlijk kan ik ook rekenen, maar als het goed voelt kan het gelijk lukken. Dan durf ik ver te gaan. Ik heb soms grote opdrachten gedaan terwijl er nog geen handtekening stond. Omdat ik de andere partij vertrouwde. En mijn ervaring is dat handtekeningen mooi zijn, maar dat die ook niet alles zeggen. Als ‘t fout is, is het fout. Soms lopen dingen zoals ze lopen. Dat was ook zo toen corona uitbrak. Van het ene moment op het andere viel 70 procent van de orderportefeuille weg. Handtekening of niet.

Heftig… 

Het is goed gekomen en we hebben niemand verloren. Het was ook niet de eerste crisis die we doormaakten. In 2001waren we net verhuisd naar een nieuw pand. Die eerste week werd er ingebroken, met veel schade, en dezelfde dag vlogen de vliegtuigen in de torens. De crisis die daarop volgde bracht me bij Bijzonder Beheer van de bank. Ik was volledig vleugellam. In een aantal jaren wisten we eruit te klimmen, omdat ik geloofde in ons concept. Tussen 1996 en 2000 bouwden we spuitrobots, samen met Leen van Rijn. In die tijd werd er nog veel gebruik gemaakt van bestrijdingsmiddelen. In de jaren daarna innoveerden we die tot volwaardige robots voor gewasverzorging, waarbij de focus niet meer lag op chemie, maar op biologie. Dat ging best aardig, tot we in 2008 de bankencrisis kregen. Weer een terugslag.

Hoe hield je het vol?

Volhouden is wel een ding van mij. Je moet misschien ook wel een beetje gek zijn. Maar ook als ik met twee poten in de modder stond was het een kwestie van ‘doorgaan. Never give up.’ Gelukkig ben ik gezegend met een goede gezondheid en was Margrieth door alle jaren heen mijn steunpilaar. Maar ik ben ook altijd overtuigd geweest van wat ik doe. Ik durf ook te pionieren. Sommigen verklaarden me voor gek dat ik met gewasverzorgende robots bezig ging. Maar ik geloofde erin, en naar nu blijkt terecht. Nu het personeelstekort in de tuinbouw alleen maar oploopt hebben we een prima uitgangspunt voor de toekomst.

Je hebt de honderd jaar toch maar gehaald…

En het is in de tussentijd een heel bedrijf geworden. Een van onze sterke punten is dat we alles zelf kunnen: ontwerpen, maken, software schrijven voor het aansturen… En ik heb goede mensen die me daarbij helpen. We hebben gelukkig veel jonge mensen in het bedrijf, dus veel potentie voor de toekomst.

En jouw rol daarbij?

Ik ben nog steeds directeur-eigenaar, maar mijn taken zijn inmiddels anders dan vroeger. De praktische leiding is nu grotendeels in handen va de jongere mensen en ik mag nu mijn ervaringen aan hen doorgeven. Pas nu realiseer ik me ten volle dat ik ‘werkgever’ ben. Ik geef het werk graag uit handen!

Afbeelding
Afbeelding