Op de pijp met... Anouck van Schie

Algemeen
Afbeelding

Even pauze. Even op de pijp. Bakkie doen, praatje maken. Met en over bijzondere Westlanders. Westlanders met een verhaal. Over Westlandse waarden, en over heden, verleden en toekomst. Deze keer praten we met: Anouck van Schie.

Tekst: Esdor van Elten / Foto’s: Ton van Zeijl

Haar leerlingen komen vooral voor de ontspanning. Maar het naaiatelier ‘Ansje’ dat Anouck van Schie (41) begon als hobby is inmiddels uitgegroeid tot een serieus bedrijf, met klanten over de hele wereld en tientallen leerlingen per week. “Het werd in het begin dubbelzinnig opgevat.” Anouk woont samen met Alexander in Naaldwijk. Samen hebben ze twee kinderen.

Waar kom je vandaan? 

Ik ben geboren in Monster, als middelste in een gezin van drie meisjes. Met mijn jongste zus scheel ik zes jaar. Dat kwam omdat ik een jankbaby was, zei mijn vader altijd. Blijkbaar hadden ze wat met mij te stellen. Daarna is het goedgekomen hoor. Ik was een vrolijk kind. Mijn vader was een echte techneut en werkte in de beveiliging. Mijn moeder komt uit een groot gezin en heeft heel veel verschillend werk gedaan. Zij was ook een enthousiaste naaister. Als kind droeg ik veel kleren die zij maakte.

Dus je hebt het van haar? 

Ik keek als kind wel mee natuurlijk. Maar het echte naaien heb ik niet van haar geleerd. Toen had ik ook geen idee dat het ooit mijn werk zou worden. Uiteindelijk is het atelier wel naar haar vernoemd, want zij heeft toch het zaadje geplant.

Wat wilde je dan worden als kind? 

Ik wist het echt niet. Na de Aloyssiusschool in Monster en de havo in ‘s-Gravenzande deed ik de opleiding Culturele en Maatschappelijke vorming op de Ichthus Hogeschool in Rotterdam, zonder te weten wat ik daar nu precies mee kon, maar ik wilde iets sociaals. Tijdens mijn studie liep ik stage als activiteitenbegeleider in een gevangenis en dat vond ik leuk. Na mijn studie heb ik eerst twee jaar als intercedente bij een uitzendbureau gewerkt en daarna ging ik als reclasseringswerker aan de slag bij Parnassia, later Palier/Fivoor. Dat heb ik elf jaar gedaan.

Wat doe je als reclasseringswerker? 

Ik werkte met delinquenten die een achtergrond hadden met verslavingen of psychische problemen. Je brengt die problematiek in kaart en kijkt welke zorg daarvoor nodig is, met als doel om herhalingsgedrag te voorkomen.

Dat heeft een soft imago... 

Ja. Maar mensen die zo denken breng je toch niet op andere gedachten, dus die discussie ging ik niet aan. En nee, het is ook lang niet altijd een succesverhaal. Je moet het hebben van de kleine successen. En die waren er zeker ook.

Toch ben je er mee gestopt... 

Niet omdat ik het werk zelf niet leuk vond. Ik werk graag met mensen. Maar de werkdruk was hoog, en je had te weinig tijd voor je caseload. Terwijl je het goed wil doen. Op een gegeven moment besefte ik: ‘ik moet stoppen, anders ga ik er aan onderdoor.’ Het was gewoon teveel.


En toen ging je maar naaien? 

Dat deed ik al! Daar ben ik 20 jaar terug als hobby mee begonnen. Voor mij was dat ontspanning naast mijn werk. Ik heb veel geleerd door gewoon te doen, maar volgde ook een costumière opleiding. Ik maakte veel voor mezelf, maar naarmate in mijn omgeving meer baby’s werden geboren maakte ik ook babyspullen. Steeds vaker kreeg ik de vraag ‘kun je dat ook voor mij maken? Zo is het begonnen, en daarom besloot ik me in 2015 in te schrijven bij de Kamer van Koophandel. Toen ik dat vertelde werd het nogal eens dubbelzinnig opgevat. Bij het woord ‘naaicafé’ lag iedereen dubbel.

Een hele stap... 

Jazeker. Een spannende stap ook. Maar ik ben positief ingesteld. Ik heb het ook goed met Sander overlegd want mijn salaris viel natuurlijk weg. Maar hij stond en staat helemaal achter me. Hij kijkt mee met de cijfers en houdt me daar scherp in. Ik werk toch meer op gevoel. De eerste jaren waren ook echt investeren. Pas in 2018 kon ik mezelf een salaris geven. Mijn ‘hobby’ ging wel steeds meer vooruit. Van dingen op bestelling maken naar workshops geven en tenslotte echt veel lesgeven. Momenteel geef ik twee avonden per week les, en alle lessen overdag. In het atelier worden gemiddeld tien lessen in de week gegeven, aan volwassenen en jongeren.

Je doet het dus niet meer alleen... 

Nee, Else en Jasmijn werken voor mij via een uitzendbureau en daarnaast werk ik samen met een andere ZZP’er: Lisa. Het is ook best veel werk. Je hebt niet alleen de lessen, maar ook de nieuwsbrieven, de social media en natuurlijk de webshop. We verkopen echt duizenden producten, die allemaal ingevoerd moeten worden.

Wat verkoop je dan allemaal? 

Alles op naaigebied. Patronen, materialen, fournituren... maar vooral veel stoffen. Die verkoop ik soms tot Nieuw-Zeeland en Japan aan toe.

Waarom komen ze daarvoor naar jou? 

Omdat ik stoffen heb die anderen niet hebben. Maar ook omdat ik werk met biologisch, natuurlijk en duurzaam materiaal. Dat vind ik belangrijk. We hebben bijvoorbeeld in Europa geproduceerd linnen, biologisch katoen en tencel; een soort viscose die gemaakt wordt van houtvezels, met name berk. Daar zijn speciale bossen voor aangelegd. Het hele proces is een ‘closed system’, water, chemicaliën, alles wordt hergebruikt.

Waarom vind je dat belangrijk? 

De stoffen- en kledingindustrie is na de olie-industrie de meest vervuilende ter wereld. Daar kan ik met mijn bedrijfje natuurlijk niet veel aan doen, maar ik wil toch een statement maken. Het begint bij bewustzijn: waar komt iets vandaan? Hoe is het geproduceerd? Bamboe wordt verkocht als duurzaam. Is het op zich ook. Maar niet als het gemaakt wordt in een fabriek die zijn chemicaliën gewoon dumpt. Duurzaamheid, daar sta je vaak niet bij stil, maar wat we het milieu aandoen, daar hebben we allemaal last van. Dus je footprint verkleinen is belangrijk. Daar kan bewust omgaan met kleding bij helpen; ik maak kleding waar ik behoefte aan heb, en die gaat lang mee. De stoffen die ik daarvoor gebruik zijn wellicht wat duurder, maar als je het terugrekent naar de ‘cost per wear’ dan is het uiteindelijk goedkoper dan steeds maar nieuwe, minder kwalitatieve kleding kopen. Maar het is lastig hoor, ik ben blij dat mijn leerlingen me soms ook scherp houden hierin.


Wie zijn je leerlingen? 

Allerlei mensen, van jonge meiden tot oma’s en alles daartussenin. Mannen dan weer niet, vreemd genoeg. Een groot deel van mijn leerlingen is tussen de 25 en 45. Ik geef lessen voor kinderen en jongeren van 8 tot 16 jaar en die zitten vol. Er is zelfs een wachtlijst. Naaien heeft inmiddels allang niet meer het suffe imago dat het vroeger had. Er is een hele insta-community, worldwide en huge.

Waarom komen ze bij jou? 

Omdat het leuk is! En veel mensen komen vanwege mentale gezondheid. Het is een vorm van ontspanning. We staan tegenwoordig altijd ‘aan’. Iets met je handen maken stopt die doorlopende gedachtenstroom in je hoofd. En het resultaat voelt goed. Je ziet het ook bij ander handwerk; breien, haken, Ik zeg altijd: naaien is goedkoper dan therapie.

Dus eigenlijk komt je oude vak ook een beetje terug... 

Jazeker. Soms ben ik net een sociaal werker. Maar dat vind ik ook mooi aan dit werk. Ik vind het belangrijk dat mensen zich thuis voelen, plezier hebben. Presteren staat bij mij niet bovenaan.

Maarre, kom je zelf nog een beetje tot rust? 

Nou... De 50, 60 uur per week tik ik wel aan. Gelukkig heb ik nu dus hulp van Else, Jasmijn en Lisa. Dat helpt enorm. En ik geef in de schoolvakanties bewust geen les, om zelf ook een beetje rust te krijgen.

Misschien moet je gaan naaien? 

Ik probeer iedere vrijdagavond vrij te houden om zelf achter de naaimachine te gaan en mijn hoofd leeg te maken. Dat doe ik dan ook bewust aan de eettafel in huis, niet in het atelier, want dan voelt het niet als werk!