Koloniaal Haarlemdag in en vanuit Teylers Museum

Nieuws
Rosemarijn Hoefte (links) en Yoshina Davelaar in het Teylers Museum.
Rosemarijn Hoefte (links) en Yoshina Davelaar in het Teylers Museum. (Foto: Willem Brand)

HAARLEM - Een mooie geste van het Teylers Museum om zondag 21 april Koloniaal Haarlemdag daar te laten organiseren door Stichting Keti Koti Haarlem. De dag staat bol van gratis activiteiten zoals stadswandelingen, lezingen en gesprekken, allemaal gerelateerd aan het Haarlemse koloniale verleden en het heden.

Door Willem Brand

Pieter Teyler van der Hulst was een laken- en zijdekoopman. Bankier en filantroop, maar beter bekend als de naamgever van het Teylers Museum. Dat museum is het startpunt van de stadswandelingen en volgens gids en organisator Yoshina Davelaar een geschikte locatie om uit te leggen wie Pieter Teyler was en waarmee hij zoal zijn geld verdiende.

Staatstoezicht

Een van de vier schrijvers van het boek ‘Koloniaal Haarlem’, geschreven in opdracht van de gemeente, is Rosemarijn Hoefte. “Het kolonialisme is niet afgelopen als de slavernij stopt. Drie weken voor afschaffing, op 1 juli 1863, komen in Paramaribo contractarbeiders uit India aan. Met Engeland was een deal gemaakt: Nederlanders mochten er arbeiders ronselen, Engeland kreeg delen van West-Afrika. Het was allemaal strak gepland.

De plantages vallen tien jaar lang tot 1873 onder staatstoezicht, dat de voormalig slaaf gemaakten dwong op de plantages te blijven werken. Het ergste was dat in het contract een poenale sanctie zat. De werkgever kon je strafrechtelijk aanklagen bij de rechter als je niet hard genoeg werkte of deed alsof je ziek was (..). De rechters waren natuurlijk witte mannen die per boot naar de plantages kwamen en de avond voor de rechtszaak dineerden bij de eigenaren van de plantages.”

Schouwburg 

Behalve het Teylers Museum is ook de stadsschouwburg er gekomen met geld verdiend in de overzeese kolonies. Jan Krol handelde in de tabak verbouwd op Sumatra. Opvallend was dat Krol het geld anoniem schonk. Ook het Wilsonsplein is verbonden met de koloniale geschiedenis. Textielfabriek Wilson was een van de drie textielfabrieken die begin 19de eeuw zijn opgericht in samenwerking met de Nederlandse Koloniale Handelsmaatschappij. Hoefte: “Ze kregen de garantie dat hun producten werden afgenomen en wel in Indonesië. De afzet daar van relatief goedkope stoffen ondermijnde natuurlijk de eigen industrie.”

Krachtige vrouwen

Professor Chan Choenni houdt een lezing over de ‘doorwerking van de slavernij, toen en nu’. Davelaar: “Zijn betoog betreft machtsverhoudingen en omgangsvormen. Privileges voor witte hoogopgeleide mannen zijn anders dan voor zwarte hoogopgeleide mannen.” Hoefte: “Het koloniale verleden werkt ook door in omgangsvormen. Op plantages werden geen liefdesrelaties erkend. De Nederlanders documenteerden alleen de moeders en kinderen, niet de vaders.” 

Davelaar: “In vele families is het niet ongewoon dat er drie of meer generaties bijna geen man in huis is. Dat het voornamelijk de vrouwen zijn die de kinderen verzorgen en opvoeden, daar zit een verhaal achter dat terug te voeren is naar het weghalen en doorverkopen van de mannen ten tijde van de slavernij. Er was geen mogelijkheid tot hechting met de vader/verwekker.” Deelname aan de activiteiten is gratis en mede mogelijk gemaakt door de gemeente Haarlem en het Teylers Museum. Vooraf aanmelden. Kijk voor meer informatie op 

www.ketikotihaarlem.nl voor tijden van de activiteiten.