Voor het eerst prehistorische sporen ontdekt in Hoorn

Gemeentenieuws
Op twee locaties werden monsterbakken geslagen ten behoeve van koolstofdatering.
Op twee locaties werden monsterbakken geslagen ten behoeve van koolstofdatering. Foto's: aangeleverd

HOORN - Tot voor kort werd aangenomen dat binnen de gemeentegrenzen van Hoorn geen prehistorische resten aanwezig waren. Archeologisch onderzoek van Archeologie West-Friesland bij de voormalige hockeyvelden aan de Zonnesteen (voorheen Nieuwe Steen) heeft dit beeld voorgoed veranderd. In de Bronstijd, ongeveer 2000 tot 800 voor Christus, woonden er al mensen in Hoorn!

De vondsten wijzen erop dat Hoorn een veel oudere geschiedenis heeft dan voorheen werd gedacht. Deze ontdekking vergroot het begrip van de prehistorie in de regio en is een stap voorwaarts in het verder ontrafelen van de geschiedenis van Hoorn en Westfriesland.

Achtergronden onderzoek

Reden voor het archeologisch onderzoek was de geplande bouw van het nieuwe IKEC (Integraal Kind en Expertise Centrum) op de voormalige hockeyvelden. Voordat kon worden gebouwd, zijn verschillende onderzoeken uitgevoerd, waaronder ecologisch, milieukundig en archeologisch.

Het is inmiddels bijna twee jaar geleden dat het team van Archeologie West-Friesland met daarbij onder meer archeologen Sander Gerritsen en Jasper Leek, gewapend met een grote graafmachine, op zoek ging naar oude resten. Met behulp van lange sleuven die dwars door de velden werden gegraven, werd het terrein onderzocht. Ondanks dat het niet eerder was aangetoond, waren sommige archeologen op basis van opgravingen en onderzoeken uit de omgeving ervan overtuigd dat hier in de prehistorie wel degelijk mensen en vee rondliepen.


Machinaal aanleggen van de proefsleuven. Op de achtergrond de kantoren van onder andere de Rabobank.

Landschap en bewoning

Het terrein dat is onderzocht ligt ten zuiden van een voormalige grote getijdengeul, die via het Zeegat van Bergen het huidige Westfriesland binnenstroomde en waarlangs veel klei en zand werden afgezet. Aan het einde van de Late-Steentijd, het Neolithicum, was deze geul er nog en woonde men vooral op de hogere oevers van deze geulen. Bekende neolithische vondsten uit de regio zijn onder andere de boomstamkano uit de Wieringermeerpolder (ongeveer 3300 v. Chr.), het graf van Cees de Steentijdman van de Mienakker in Aartswoud (ongeveer 2500 v. Chr.) en de akkers van de Noorderboekert in Zwaagdijk-Oost (ongeveer 2000 v. Chr.).


De hoogteverschillen binnen Westfriesland worden grotendeels veroorzaakt door voormalige grote getijdengeulen die het gebied doorsnijden. Op deze uitsnede van het Actueel Hoogtebestand Nederland zijn de hoge delen rood, oranje en geel en de lagere delen groen en blauw. Het plangebied ligt bij de zwarte ster.

Grote landschappelijke verandering

Tussen 1800 en 1700 v. Chr. vond in dit uitgestrekte geul- en kommensysteem een grote landschappelijke verandering plaats. Mogelijk als gevolg van één of meerdere stormvloeden. Toen het evenwicht rond 1700 v. Chr. herstelde, bleef in westelijk Westfriesland een kleine opening in de kust bestaan. Ter hoogte van de voormalige hockeyvelden was een hoog opgeslibd kweldergebied ontstaan dat buiten het bereik van de zee lag.

Resultaten

In de archeologische sleuven kwam op een diepte van een meter onder het maaiveld (ongeveer -2 meter NAP), een donkergrijze humeuze kleilaag met redelijk wat houtskoolspikkels tevoorschijn. Uit deze donkere laag zijn van de daarin aangetroffen resten koolstofmonsters genomen die naar een laboratorium in Groningen zijn gestuurd. De resultaten van dat onderzoek leverden bijzondere dateringen op. Namelijk menselijke activiteiten in de bronstijd!

De onderzochte laag was waarschijnlijk een akker, waarbij de houtskooldeeltjes mogelijk zijn ontstaan door het jaarlijks afbranden van de begroeiing. Direct onder deze laag werden hoefindrukken aangetroffen. Deze kunnen afkomstig zijn van groot wild dat hier rondliep, zoals edelherten of zelfs elanden. Maar, het kan ook grazend vee zijn geweest.


Meerdere profielen met de bodemopbouw worden op tekening vastgelegd.

Koolstofdatering

Dateerbaar vondstmateriaal zoals aardewerkscherven kwamen de archeologen helaas niet tegen. Archeoloog Sander Gerritsen: “Om de ouderdom van de mogelijke prehistorische laag te achterhalen, zijn op twee locaties uit de laag grondmonsters verzameld met daarin houtskool. Houtskool kan met koolstofdatering (14C-methode) vrij nauwkeurig worden gedateerd. De uitkomsten van de dateringen brachten ons archeologen in een jubelstemming, beide dateringen kwamen ongeveer uit in de periode rond 1900, v. Chr. de Vroege-Bronstijd. Dus vlak voor de grote landschappelijke verandering als gevolg van de mogelijke stormvloed(en). De akkerlaag is afgedekt door een dik pakket klei, waarschijnlijk afgezet tijdens deze gebeurtenis.”


Hoefindrukken nét onder de donkergrijze humeuze kleilaag met houtskoolspikkels.

Vroege boeren

Cees de Steentijdman is een paar eeuwen ouder, maar de boeren die hier in de Vroege-Bronstijd in de omgeving van het huidige Hoorn rondliepen, zullen er vergelijkbaar hebben uitgezien. Jasper Leek: “Hoewel de periode is genoemd naar het metaal brons, zullen de bewoners van Westfriesland in deze vroege fase vooral gebruik hebben gemaakt van vuursteen om pijlpunten of andere werktuigen te maken. Sieraden werden gemaakt van barnsteen dat langs de kust werd gevonden of van bewerkt dierenbot. Kleding werd gefabriceerd van bont van bevers en marters.”

Kleine gemeenschappen

De boerengemeenschappen waren klein en hadden een gemengd bedrijf waarbij vee werd gehouden en graan werd verbouwd. De akkers werden bewerkt met een houten eergetouw, een soort ploeg getrokken door een os. Wild speelde ook nog een grote rol in de bestaanswijze. Er werd regelmatig gejaagd op herten, reeën en eenden. Daarnaast roeide men met kano’s door de kreken van de kwelder en viste men met fuiken en speren.


Detail van de hoefindrukken van runderen of wilde grote grazers.

Wonen op de kwelder

In Westfriesland zijn nog geen boerderijen uit de Vroege-Bronstijd ontdekt. Van opgravingen in andere regio’s weten we dat de boerderijen langgerekt van vorm zijn geweest en gebouwd van hout, klei en zoden. De boerderij bood onderdak aan meerdere generaties van de familie en aan de dieren, zoals koeien, varkens, schapen/geiten en honden. Door de dieren ‘s nachts binnen te houden, werden ze beschermd tegen soorten als wolven en de bruine beer die hier toen rondliepen. Het vee binnenshuis stallen gaf daarnaast warmte aan de bewoners. De archeologen vonden geen aanwijzingen voor bewoning in de hierop volgende periode, de Midden-Bronstijd. Uit de vele opgravingen in oostelijk Westfriesland is gebleken dat het daar toen een stuk beter toeven was voor de bewoners.

Meer informatie

Kijk voor meer informatie over Archeologie West-Friesland op de website: www.archeologiewestfriesland.nl. Het rapport Resten uit de Vroege-Bronstijd onder de voormalige hockeyvelden is ook op deze website te lezen. 


Zo zag het boerenbedrijf er in de Vroege-Bronstijd (2000 - 1800 v.Chr.) uit. Een klein gemengd bedrijf waarbij vee werd gehouden en graan werd verbouwd. De akkers werden bewerkt met een houten eergetouw, een soort ploeg getrokken door een os. De langgerekte boerderij bood onderdak aan meerdere generaties van de familie en aan de dieren, zoals koeien, varkens, schapen/geiten en honden. (Tekening: John Rabou).

Lees nu de laatste editie van de digitale krant