‘Henkhuzer’ Henk Hortensius vindt nieuwe stek aan Krabbersgat

Algemeen
Henk op ‘zijn’ bank, uitkijkend over het Krabbersgat.
Henk op ‘zijn’ bank, uitkijkend over het Krabbersgat. (Foto: Irene Hemels)

ENKHUIZEN – Dagelijks geniet hij van zijn plekje. Achter de Vestingwal. Voor iedereen uit het zicht zit hij daar op zíjn bank - lekker rustig met mooi zicht over het Krabbersgat. Henk: “Er gebeurt hier altijd wel wat.” Terwijl de redacteur van De Drom met Henk op zijn bankje zit, overstemt net die middag het lawaai van laswerk van een schip aan de steiger regelmatig de stem van Henk: “Normaal is het hier heel rustig en er is altijd wat te zien. Er komt es een scheepie an en er vaart es wat weg. De sluis gaat open…” Als Henk vertelt dan verschijnen kuilen in zijn wangen.

‘Ik heb een machtige tijd gehad’

Henk Hortensius is geen onbekende in Enkhuizen. Weliswaar in 1945 geboren in Ilpendam, streek hij begin jaren zeventig neer in Enkhuizen. Naar eigen zeggen ‘per ongeluk’. Begonnen als visser op paling op de Marken ging hij al spoedig chartervaren. Zijn ouders hadden een tjalkje, een beursscheepje. De appel viel dus niet ver van de boom.

Dat charteren beviel hem goed. Eerst met een houten schip de VD 19, daarna met een Waalschokker en vanaf 1970 met de Noordzeeschokker MD 3 uit Middelharnis. De MD3 ook wel bekend als ‘De tank van Henk’ ligt al sinds jaar en dag in de Rommelhoek. Bij de viering van de Opstandh en de Bevrijdingh is Henk er met de MD 3 ook altijd bij. Vroeger nog met een heus kanon tot dat werd verboden, waarover Henk nog steeds verontwaardigd is.

Liefhebber van tango

Tientallen jaren heeft hij gevaren. Hij lag zelfs een jaar voor anker voor het Zuiderzeemuseum, terwijl hij overdag aan het smeden was in het Buitenmuseum. En wie kent hem niet van zijn eigen bedrijf in houtbewerking en smeedwerk, ambachtelijk gemaakt in zijn werkplaats aan de Vette Knol. In deze vroegere Coöperatieve IJsfabriek West-Friesland maakte hij schootstelen en houten blokken voor de tuigage van zeilschepen, maar draaide hij ook houten tafelpoten van hout uit het IJsselmeer.

Henk: “Ik heb een machtige tijd gehad. Ik ben overal geweest. Engeland, de Oostzee, Helgoland... Het langste seizoen was van 7 februari tot 20 december. Toen voeren we van ijs tot ijs en duurde het dagen om het Krabbersgat uit te komen.” Daarmee aangevend dat er aan het begin van het vaarseizoen nog ijs lag en aan het eind van het seizoen het Krabbersgat alweer aardig bevroren raakte.

Henk is een smakelijk verteller. Groot liefhebber van de tango ook: de dans die hij nog tot na zijn zeventigste beoefende. En niet te vergeten zijn accordeon waarop hij gepassioneerd kan spelen - zichzelf begeleidend met zang. Ook over zijn voorkeur voor Russisch volksmuziek, waarover hij nog altijd graag vertelt. Over zijn oude 78 toerenplaten... Over de Russische Buskaya, met haar ‘mooie, volle stem’.

Eén telefoontje was voldoende

Noodgedwongen moest hij bijna twee jaar geleden stoppen met charteren vanwege een hersenbloeding, waar hij liever niet over praat. Het gaat hem aardig; hij heeft goede en minder goede dagen waarop het lopen minder gaat. “Ik hoop dat ik nog wat beter wordt met mijn benen.” Met het coronavirus was varen sowieso geen optie. “Het schip is daarvoor te klein dan zit je elkaar in de weg.”

Witte boten met Amerikanen

Hij heeft de coronatijd goed besteed en wist de gemeente, en vooral Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (HHNK), eigenaar van de zeekering in Enkhuizen, te overtuigen om deze lente een bankje te plaatsen, achter de vestingwal bij de Wierdijk. En zo geschiedde. In de volksmond al bekend als ‘het bankje van Henk Hortensius’. Eén telefoontje naar de gemeente was voldoende. “Moet je luisteren. Straks komen er weer van die witte boten met mensen die slecht ter been zijn, die moet je wat bieden als ze van de boot zo de wal opstappen.” Henk lachend: “En nu zit ik hier. Lang niet slecht.”