Romeinse Rijk kwam vermoedelijk noordelijker dan gedacht - Opgravingen bij Provily Sportpark Krommenie
Nieuws
Het onderzoek op het terrein van het voormalige Provily Sportpark is in volle gang. (Foto: Yvette van der Does/Rodi Media)
Het onderzoek op het terrein van het voormalige Provily Sportpark is in volle gang. (Foto: Yvette van der Does/Rodi Media) rodi.nl

Door: Daan Ruijter
KROMMENIE - Er verschenen al vele boeken, strips en films over, zodanig spreekt het tot de verbeelding: het immense Romeinse Rijk. Tussen circa 753 voor tot 476 na Christus omvatte het een groot deel van Europa en zelfs een strook van Noord-Afrika. De Romeinen bereikten ook Nederland. Volgens archeologen kwamen ze niet verder dan de Rijn, tot de lijn Nijmegen-Utrecht-Katwijk, met een fort bij Velsen als een vooruitgeschoven post. Het lijkt er echter op dat ze zelfs verder zijn gekomen. Al in 1964 waren er aanwijzingen dat op de plek van het huidige Provily Sportpark in Krommenie ook Romeinen waren geweest. Het archeologisch onderzoek was destijds kleinschalig omdat er met de hand moest worden gegraven en het onderzoek alleen in het weekeinde kon worden uitgevoerd. Echter, nu het sportpark gaat verdwijnen ten gunste van 235 woningen, is er een uitgelezen kans om het nogmaals te doen en definitief uitsluitsel te geven. Dit met de moderne middelen van nu, onder leiding van Piet Kleij, archeoloog van de gemeente Zaanstad. Zaterdag 22 september is het open dag en kan iedereen komen kijken hoe het onderzoek ervoor staat.


Toen het Provily Sportpark in 1964 werd aangelegd, stuitten amateurarcheologen op resten van een palissade, een vierkant gebouwtje en Romeinse scherven. Een palissade is een aaneengesloten rij van in de grond geslagen palen of staken, die vaak dienstdoet als omheining. De amateurarcheologen kregen bij hun onderzoek een paar dagen hulp van professionals, maar omdat de technieken in die tijd nog niet zo geavanceerd waren, konden ze niet alles onderzoeken. Veel moest immers met de hand en in het weekend gebeuren. Door de bouwwerkzaamheden van toen is het terrein beschadigd. De gemeente Zaanstad heeft Kleij daarom opdracht gegeven om nu onderzoek te doen naar de laatste resten van deze vindplaats, voordat de woningen worden gebouwd en alles zal verdwijnen. Hij verwacht dat de opgravingen vier á vijf weken gaan duren. De opgraving wordt uitgevoerd door het archeologische onderzoeksbureau ARGO uit Zaandam.

Romeinse wachttoren?


Kleij is er sterk van overtuigd dat de gevonden resten in Krommenie van een Romeinse wachttoren afkomstig zijn. “In de jaren negentig is in Utrecht een toren opgegraven. Daar hebben ze kunnen vaststellen dat het inderdaad een Romeinse wachttoren was. Deze is van hout geweest, wat verkleuringen, 'sporen', zoals archeologen zeggen, in de grond gaf. In Krommenie zijn in 1964 dezelfde sporen aangetroffen. Het aardewerk dat en de slingerkogels die in Krommenie gevonden zijn vormden al zeer sterke aanwijzingen om aan nemen dat het een Romeinse wachttoren was. Bovendien weten we dat de Romeinen in die tijd een fort in Velsen hadden. Ze zijn toen vermoedelijk over het vroegere Cromme IJ richting Krommenie gevaren. De gevonden scherven wijzen in die richting." Aan de hand van deze scherven is het bouwwerk in Krommenie gedateerd op 20 tot 40 na Christus, toen het Romeinse Rijk aan het begin van een grote bloeiperiode stond."

Kleij wil nu definitief uitsluitsel over het Krommenieër bouwwerk krijgen. "Het doel van het huidige onderzoek is meer gegevens te verzamelen om vast te stellen of aannemelijk te maken dat het inderdaad gaat om een Romeinse wachttoren." De archeologen hebben een hoop vragen te beantwoorden. Bijvoorbeeld ook over de functie van de toren. "Was het niet een toren van West-Friezen, die er met Romeinen handel dreven? Was het een vooruitgeschoven post van de Romeinen, om nog meer gebied te veroveren? We kijken daarvoor naar het materiaal dat we aantreffen en zoeken ook naar patronen met wat elders in Europa gevonden is."

En wat als…


Als vast komt te staan dat het een Romeinse wachttoren was, geeft dat een heel nieuwe blik op de geschiedenis. "Het zou de meest noordelijke uitbreiding van het Rijk zijn", denkt Kleij.
Of er nog een blijvende herinnering kan komen? De restanten van de toren zijn lastig te behouden omdat het hout in de bodem zo goed als zeker zal vergaan is. "Sporen bewaren is onmogelijk. Het gaat om verkleuringen in de grond. Misschien zijn er nog houten palen te vinden, maar die zullen ook verrotten. Wellicht kan er bij de bouw van de nieuwe woningen een verwijzing naar de toren worden gemaakt. Of kunnen ze een toren neerzetten in een speeltuin, maar daar ga ik natuurlijk niet over", zegt Kleij, die archeologie heeft gestudeerd aan de Universiteit van Amsterdam.

Belangstellenden kunnen zaterdag 22 september om 10.30, 12.30 en 14.30 uur naar de Marslaan in Krommenie komen. Dan geven de archeologen rondleidingen. Kleij: "Het is heel bijzonder dat we dit kunnen doen, want meestal is de grond te vervuild om publiek toe te laten. Dat is nu niet zo."