Column Marcel van Stigt: de visitekaartjes van Rotterdam

Algemeen
Afbeelding
(Foto: Pixabay)

Als rasechte Amsterdammer heb ik niet zo veel met Rotterdam. En als Ajax-fan evenmin met Feyenoord. Sterker nog: enig leedvermaak is mij niet vreemd als Feyenoord een wedstrijd knullig verliest of, breder getrokken, als de immer hoopvolle verwachtingen aan het begin van een seizoen gaandeweg de prullenbak in kunnen. Wel vind ik dat de strijd om het landskampioenschap jaarlijks tussen Ajax en Feyenoord hoort te worden uitgevochten, met de Amsterdammers uiteraard als zegevierders. PSV mag dan wat mij betreft best derde worden. Geen moeite mee.

Nee, dan die wedstrijd van Feyenoord tegen Marseille. Ik betrapte me erop dat ik hoopte dat de Rotterdammers stand zouden houden. Het overkwam me zomaar. En verdomd, het bleef 0-0 en ‘we’ bereikten de finale. Niet de finale van de Champions League weliswaar, ook niet van de Europa League, maar toch. Feyenoord doet hiermee goede zaken voor Rotterdam en voor het Nederlandse voetbal.

Toch heeft Rotterdam nóg een fraai uithangbord. Daar ben ik de afgelopen jaren stomtoevallig achter gekomen. Twee keer per jaar kom ik in Rotterdam. Niet helemaal uit vrije wil, maar mijn oogkliniek zit daar nu eenmaal. En onderweg gebeuren verrassend mooie dingen.

Ik doel op de conducteurs in de RET-trams. Het zijn met afstand de meest vriendelijke, servicegerichte medewerkers die ik ooit heb ontmoet. En geloof me, ik ontmoet jaarlijks érg veel medewerkers.

De eerste keer dat ik bij Rotterdam CS in de tram stapte viel het me meteen op. Er liep een conducteur heen en weer die elke passagier vriendelijk gedag zei - ook mij! - en desgevraagd de weg wees.

Ook tijdens de ritten die later volgden zetten de conducteurs Rotterdam in een stralend licht. Elke keer weer. Het was dus geen toevalstreffer. Ze helpen ontredderde toeristen met in- en uitchecken. Ze tillen kinderwagens naar binnen en naar buiten. Ze geven oudere mensen een arm. En altijd met hetzelfde geduld en met een opgewekte glimlach. .

Bij mij moeten ze ook regelmatig te hulp schieten. In Rotterdam is het namelijk zo geregeld dat trams met hetzelfde nummer vanaf het CS of de ene of de andere kant de stad inrijden. Het heeft alles weg van een tussenstation. Terwijl het Amsterdam CS gewoon het start- of eindpunt is. Duidelijk.

Als ik na een halfjaar weer in Rotterdam ben en naar de haltes loop, weet ik nog wel dat ik tram 23 moet hebben, al moet ik dat wel eerst weer even checken, maar niet aan welke kant van de rails ik moet staan. Geheid sta ik verkeerd en ga ik een geheel andere kant op, steeds verder verwijderd van de kliniek. Daar kom ik dan na vier, vijf haltes achter. Maar de conducteur die ik aanklamp helpt me altijd om alsnog de juiste tram naar de kliniek te pakken.

De RET-conducteurs zijn de visitekaartjes van Rotterdam. Maar het tramverkeer in Amsterdam is beter geregeld. Véél beter.