Noordkronieken

Goedheidjes

Algemeen
Afbeelding
(Foto: Jitske Schols)

De labrador die kwispelend met beide voorpoten op het buffet van Al Ponte springt, omdat ze weet dat er een snoepje wacht. Sylvia trakteert haar en poetst het loket weer glimmend schoon. Alle nadelen van haar koffiehoek zijn opeens een voordeel. Zij binnen, de klanten buiten, dus de afstand is er vanzelf. De koffie neem je mee, dus er raakt niets besmet. En je pint om te betalen, zodat het contact beperkt blijft tot niets gevaarlijker dan een vriendelijk praatje.

Over het pleintje staan vijf jongens verspreid. Leeftijd: hoodies en sneakers. Het is al donker. Wat gaan ze doen: me negeren, me voor de voeten spugen? Meneer, meneer, zegt er eentje. Wedje maken dat ik win? Ze tellen af en sprinten allemaal naar dezelfde straathoek. Vijf van de opgekropte energie vlammenstaartende bliksemschichten. Bij de finish is het even gedaan met de vereiste afstand. Mooi dat mijn man heeft gewonnen.

De voortuin van Janine is klaar voor de zomer. Op de eerste warme avond zit ze met twee buurvrouwen en drie kinderen aan de corona-bingo. De eerste twee rondes wint ze zelf en daar zit ze helemaal niet mee. Mijn meisje en ik krijgen ook een stukje wat ze noemen armencake. Bloem, thee en suiker, meer niet. Hoe beter je gezelschap, hoe lekkerder het smaakt.

Mijn meisje is trouwens in topvorm. Ze kookt de sterren van de hemel, zet de mooiste bloemen in de vensterbank en ik krijg gratis alle aandacht die ze anders met de buitenwereld deelt. Wat heb je toch een geluk gehad, al die jaren, buitenwereld!

Joop van IJskoud de Beste heeft een nieuwe baan. Portier van de populairste zaak van Noord. Hij houdt iedereen aan de anderhalve meter, beschermt de harde werkers binnen door steeds maar twee mensen tegelijk toe te laten en houdt drieduizend keer per dag hetzelfde babbeltje. Hij heeft bovendien een heel bijdehand kleinzoontje. Die vindt het helemaal geen probleem dat de zaak aan de overkant, Kiplekker de Beste, gesloten is. Maar die kip was toch prima? Ja, maar de frietjes echt niet, zegt-ie. Daarom heette het ook geen Patatlekker de Beste. Hij kijkt zijn opa streng aan. Alsof hijzelf de oudste en wijste is en Joop een ukkie van vijf.

Hoe zal het zijn straks, als de omvang van de catastrofe werkelijk tot ons doordringt - herinneren we ons dan deze zonnige weken, met al die momentjes van kleine goedheid?

Chris Keulemans