Ingezonden verhaal: ‘Die goeie ouwe tijd’

Algemeen
Bart Bos met moeder en grote zus in de achterkamer van de woning.
Bart Bos met moeder en grote zus in de achterkamer van de woning. (Foto: Privécollectie Bart Bos)

Herken je dat, ouders of opa en oma die in je kinderjaren tegen je aan zaten te klagen dat vroeger alles beter was? Dan zat je er maar verveelt bij te kijken hopende dat ze inzagen dat je niet zat te wachten op die saaie verhalen over vroeger. Nu ben ik zelf 50 en nog wat, een senior in wording en begin ikzelf ook steeds vaker te mijmeren over “die goeie ouwe tijd “.

door Bart Bos

Geboren in de als bekendstaande beruchte Mariastraat, in de volksmond “Mariakeet”, hadden we het niet breed als gezin van 11. De woning, die volgens huidige maatstaven als onbewoonbaar verklaard zou worden, bestond uit een woonkamer, eet annex ouderslaapkamer, keukentje en zoldertje. Geen aparte slaapkamers, maar een gordijn dat de jongens van de meisjes scheidde.

De inrichting zou je het best kunnen omschrijven als industrieel, rauw, robuust en sober, met enkel een aantal metalen stapelbedden als meubilair. Licht kwam binnen door een klein raampje wat in de winter ook zorgde voor de nodige afkoeling.

In de Mariakeet hadden we het niet breed

De badkamer was op de begane grond, een zinken teil in de keuken waarvoor moeders het water eerst moest warmen op het gas. Later maakte mijn vader een provisorische douche in de gangkast waarvoor het water met een stuk tuinslang werd afgetapt van de geiser in de keuken. Maar die luxe was alleen voor de “grote” kinderen. Geen droomwoning, maar wel ons thuis.

Luxe?

Was dit nou die goeie ouwe tijd wanneer we zien in welke luxe we nu leven?  Een heuse badkamer met warm stromend water, op iedere verdieping een toilet, centrale verwarming en televisie in iedere kamer en… nouja, wat niet eigenlijk? Nou, simpel gelukkig zijn met weinig, dat geluk missen we vaak.

Vroeger, tja vroeger waren we al blij met die warme maaltijd, of onze ‘nieuwe’ tweedehands garderobe, en natuurlijk de zwart/wit televisie met als afstandsbediening je voeten waarmee je naar de tv liep, wat overigens niet zo vaak hoefde met slechts één zender.

Buiten spelen

De smartphone of tablet was iets wat de beste sciencefiction schrijver in die tijd niet eens kon bedenken, dus speelde we veelal buiten. Tikkertje, touwtjespringen of stoepranden, tot de buurvrouw op het raam tikte dat we verderop moesten gaan ballen.

In tegenstelling tot vandaag de dag, waarbij die buurvrouw blij mag zijn wanneer de ramen nog heel blijven na de nodige verwensingen en ziektes naar het hoofd te krijgen, hadden we in die tijd nog respect voor ouderen en dropen we, na een verlegen: sorry buurvrouw, meteen af. Tenslotte wilden we niet dat die buurvrouw ging klagen bij onze ouders, want dan kostte het meer dan alleen sorry zeggen, de mattenklopper had in die tijd namelijk een dubbele functie!
Op regenachtige dagen toverde we de eethoektafel met behulp van dekens om tot een tent waarin we op het blikken speelgoedkeukentje van het buurmeisje aardappelschijfjes één voor één bakten op esbitblokjes. Woorden als koolmonoxide en fijnstof behoorde nog niet tot ons vocabulaire, gezelligheid wel. Wat we miste aan spullen maakte we goed met onze creativiteit.

Dankbaar

Het gebrek aan rijkdom maakte je dankbaar voor wat je wel had en was je ook bereid om te delen. Zonder eerst te Whats Appen voor een afspraak kon je bij buren of dichtbij wonende familie binnenlopen om iets te lenen. Stond de voordeur niet open, dan hing het touwtje wel uit de brievenbus.

Tja, vroeger… De klok terugdraaien naar toen is nu waarschijnlijk te radicaal, maar dat gelukkige gevoel van mijn eerste levensjaren, zo’n rijk gelukkig gevoel heb ik nooit meer mogen ervaren. Ouder wordende begrijp ik nu pas echt wat die “zeurende” oudjes bedoelden met die “goeie ouwe tijd“ toen geluk… nog heel gewoon was!”

Mariastraat in de laatste jaren van haar bestaan.