Op de pijp met... Pamela Breas-Bakker

Algemeen
Afbeelding

Even pauze. Even op de pijp. Bakkie doen, praatje maken. Met en over bijzondere Westlanders. Westlanders met een verhaal. Over Westlandse waarden, en over heden, verleden en toekomst. Deze keer praten we met: Pamela Breas-Bakker.

Tekst: Esdor van Elten

Foto: Ton van Zeijl

Eind december nam Pamela Breas-Bakker (69) na 11 jaar afscheid als secretaris van Carma – centrum voor leven met en na kanker. Als bestuurslid van het eerste uur zag de gepensioneerde Monsterse huisarts hoe het inloophuis langzamerhand een plek veroverde in het Westland. “Er heerst hier toch vaak nog de sfeer van ‘zelf je broek ophouden.’” Pamela is getrouwd met Gerard en woont in Monster. Samen hebben zij twee kinderen en vier kleinkinderen.

Breas, dat is geen Westlandse naam... 

Het is een Zeeuwse naam, mogelijk oorspronkelijk afkomstig van de Hugenoten. Mijn meisjesnaam is Bakker. Daarvan zijn er veel in Utrecht, waar ik vandaan kom. Ik zag de naam Breas als een goede kans om daar van af te komen.

Jij komt dus uit Utrecht? 

Geboren en getogen. Ik kom uit een culturele familie. Mijn moeder is Engelse. Ik ben tweetalig opgevoed. Zij kwam als danseres naar Nederland. In die tijd werd dans vaak nog begeleid door livemuziek. Mijn vader was trompettist in het orkest. Zo hebben zij elkaar ontmoet.

Had je zelf muzikaal talent? 

Als kind had ik wel pianoles, bij mijn opa die ook musicus was. Maar op een gegeven moment vond ik het niet leuk meer en eerlijk gezegd was ik geen talent. Na mijn pensioen heb ik wel een tweedehands piano gekocht en wat lessen genomen, maar dat heb ik niet vol kunnen houden. Hij staat er nog, maar meer dan wat liedjes spelen met de kleinkinderen zit er niet in.

Geen muzikale carrière dus. Wat wilde je dan wel? 

Dat wist ik eerst nog niet. Eerst dacht ik aan kleuterjuf. Maar toen ik naar de HBS kon en bleek dat ik aardig kon leren werd studeren een optie. Ik was de eerste in mijn familie. Ik overwoog kinderrechter, maar uiteindelijk werd het geneeskunde. Daar had ik zelf niet aan gedacht.

Maar het sprak je wel aan... 

Ja. Het is een zorgzaam beroep. En je hebt, zeker als huisarts, ook met kinderen te maken. Ik was in eerste instantie vooral benieuwd of ik het wel zou kunnen.

Dat bleek wel goed te zitten...

Ik was een ijverige student. Iedereen wilde altijd mijn collegedictaten lenen.

Hoe kwam je in het Westland terecht? 

Ik studeerde in Utrecht maar liep mijn coschappen in Eindhoven. Ik woonde daar in een studentenhuis, waar ik mijn man Gerard ontmoette. Na de studie deed ik een eenjarige opleiding tot huisarts. Dat was indertijd nieuw. Ik was dus nog piepjong toen ik helemaal klaar was. De eerste tweeënhalf jaar werkte ik samen met een huisarts in Delfshaven. Maar we wilden daar niet naartoe verhuizen. In het laatste jaar in Rotterdam was ik arts op het consultatiebureau in Naaldwijk. Zodoende stond ik al met één been in het Westland. In Monster hadden vader en dochter De Lange een gezamenlijke praktijk. Toen haar vader stopte zocht zij een maatje, en zo ben ik in Monster gekomen.

Je kwam hier werken èn wonen... 

Ik vind het belangrijk dat je woont waar je werkt. Vanwege de nabijheid voor de patiënten. En vanwege de praktische kant: vanwege de avond-, nacht- en weekenddiensten in je eigen dorp.

Was Monster anders dan Delfshaven? 

Het is hier natuurlijk echt een dorp. Dat scheelt. Je bent al snel een bekende dorpsgenoot, al hoop ik dat ik me daar nooit naar heb gedragen. Het was wennen met huisbezoeken. Ik ben geregeld verdwaald op die tuinderslaantjes. En het publiek is anders. Tuindersvolk hè, die gaan pas naar de dokter als ze half dood zijn. Vroeger was het in de krentperiode altijd rustig: ‘geen tijd om naar de dokter te gaan.’

Kon je aarden in het Westland? 

Ik weet dat ik het in het begin zo kaal vond hier. Ik ben opgegroeid met bomen. Ik vind niet dat ik een echte Westlander geworden ben, maar ik heb me hier altijd wel thuis gevoeld en vrienden gemaakt.

Je bent vrij jong gestopt... 

Dat was deels omdat ik de mogelijkheid had. Maar het was ook een vorm van ‘burnout-preventie.’ Het vak werd steeds meer een papieren rompslomp. Maar ik ben huisarts geworden voor de mensen, niet voor de administratie. Ik vond het afscheid wel moeilijk. Je moet toch mensen met wie je veel deelt loslaten.

Viel je daarna in een gat? 

Nee, eigenlijk niet. Ik had me voorgenomen om eerst een half jaar niets te doen. Maar al snel werd ik gevraagd om te helpen bij het oprichten van een (gemengde) Probusclub.

Wat is dat? 

Vergelijkbaar met Rotary of Lions, maar dan voor gepensioneerden; retired professional and business men. Er waren al vrouwen- en mannenclubs, maar dit was de eerste gemende Probusclub in Westland. We zijn geen serviceclub, maar vooral een social club. Met elkaar interessante dingen ondernemen. Verder nam ik zitting in de Klachtencommissie Patiënten van de Parnassia Groep en van de Klachtencommissie Huisartsenzorg regio Delft Westland Oostland en meldde me aan om SCEN-arts te worden.

Opnieuw: wat is dat? 

Een SCEN-arts assisteert een behandelend arts als die een verzoek tot euthanasie krijgt en toetst onafhankelijk of dat verzoek aan alle regels voldoet. Als SCEN-arts ben je er niet om iets goed- of af te keuren. Dat betekent een intensief gesprek met de patiënt. Euthanasie is, terecht, aan veel regels gebonden. Zo moet er sprake zijn van ondraaglijk en uitzichtloos lijden. Maar wat dat is verschilt van persoon tot persoon. Je weet het pas als je in de situatie zit. Het is gevoelig. Overigens komt het vaak voor dat het gesprek zelf al voldoende is. De wetenschap dat het kán als het nodig is geeft veel mensen al rust.

Je was maar liefst 11 jaar betrokken bij Inloophuis Carma...

Dat startte rond 2010. Bij de Samenloop voor Hoop in 2009 vroegen oprichters Carla Witmans en Marie-José Persoon zich af of er ook in Westland behoefte aan een inloophuis zou zijn.

Waarom niet? 

We vroegen ons af of Westlanders wel zouden komen. We zijn hier toch vooral gewend zelf de broek op te houden. Nu, jaren later, blijkt dat het aan een behoefte voldoet en dat het in Westland gewoner wordt. Het is daarom heel belangrijk dat we steeds laten zien dat Carma er voor alle mensen is. Mannen, vrouwen, kinderen, iedere leeftijd. En dat het niet allemaal alleen ellende is, maar dat er ook gelachen kan worden, en fijne dingen kunnen worden gedeeld.

Wat is je bijgebleven van die 11 jaar?

De warmte van het team. Vanaf het eerste moment hebben we hele fijne mensen gehad als vrijwilliger. Ik was secretaris, maar deed daarnaast andere dingen. Zo heb ik trouw plakboeken bijgehouden van alles wat in de pers over Carma verscheen en ik hield fotoalbums bij. Ik ben veel op de werkvloer aanwezig geweest en heb op deze manier met vele vrijwilligers samengewerkt.

Het was vast een raar jaar om afscheid te nemen... 

Corona heeft op Carma veel impact gehad. Het was natuurlijk een lustrumjaar, maar veel dingen die we hadden gepland konden niet doorgaan. Je werkt met een kwetsbare doelgroep, dus is het belangrijk je aan de regels te houden. We zijn drie keer dicht geweest en omdat onze huiskamer niet groot is waren we beperkt in het aantal gasten vanwege de anderhalve meter. Nee, dat is niet leuk. In het inloophuis is het vervelend om afstand te moeten houden. Juist daar is het soms zo belangrijk om een arm om iemand heen te kunnen slaan. Digitaal? Daar kan niet iedereen mee omgaan, en ook daar merk je dat je de warmte niet echt kunt geven. Maar we hebben gedaan wat we konden. Wat wel een goede ontwikkeling was in het afgelopen jaar was de fusie van Inloophuis Carma en NaZorg Westland. Het doet me goed dat het nu één organisatie is, met kwaliteiten die elkaar versterken.

Een echt afscheid zit er dus niet in.... 

Nee. Wellicht op een later tijdstip. Ik ben nog niet weg hè. Ik blijf betrokken en hoop bijvoorbeeld een rol te kunnen spelen bij de nascholing van de vrijwilligers. Maar ik bouw wel af. Net als bij mijn patiënten indertijd zal het even tijd en moeite kosten afstand te nemen. Maar het is goed. Het was een mooie tijd, maar het is echt tijd voor vers bloed.

Op de pijp met is naar een idee van Peter en Ton van Zeijl.

Afbeelding
Afbeelding