Oud Alkmaar-prijs voor Joke Bol

Nieuws
HVA-voorzitter Carol Korringa overhandigt de Oud Alkmaar Prijs aan Joke Bol.
HVA-voorzitter Carol Korringa overhandigt de Oud Alkmaar Prijs aan Joke Bol. (Foto: aangeleverd)

ALKMAAR - De Historische Vereniging Alkmaar heeft dinsdagavond 16 april de jaarlijkse Oud Alkmaar-prijs uitgereikt aan Joke Bol. De prijs die de Historische Vereniging Alkmaar jaarlijks uitreikt is bedoeld om personen of instellingen te eren, die zich op een bijzondere manier hebben ingezet voor het bestuderen van de geschiedenis van onze stad.

Joke Bol werkte tot haar pensioen in 2017 als advocaat in Alkmaar. In 1998 werd zij gebeld met het verzoek het dossier te bekijken van de Marokkaanse moskee. Men zocht een advocaat vanwege problemen met de gemeente Alkmaar die terugkwam op eerdere toezeggingen de oude school aan de Montelbaen aan te kunnen aankopen en in te richten als moskee. Het contact met de Marokkaanse gemeenschap in Alkmaar werd weer opgenomen na het afscheid van het haar advocatenpraktijk vanwege het bereiken van de pensioen bereikte leeftijd. Samen met de Bilal moskee werd onderzoek gedaan naar de geschiedenis van de Marokkaanse gemeenschap in Alkmaar.

Het onderzoek heeft geleid tot een boek met de titel ‘Van Atlas naar Alkmaar’, geschiedenis van een Marokkaanse gemeenschap’. Het boek laat de ontwikkeling zien van drie generaties arbeidsmigranten. De eerste generatie avonturiers die huis en haard verlieten op zoek naar een beter leven, de tweede generatie, hun kinderen die tussen de Nederlandse en de Marokkaanse cultuur zweven en hun kleinkinderen die zich vooral Nederlanders met een Marokkaanse achtergrond zijn. Het boek besteedt aandacht aan de herinneringen van de eerste generatie, maar ook aandacht aan de participatie van met name de jongeren in de Nederlandse samenleving. Het onderzoek van Joke Bol is niet alleen een kostbare aanvulling op de geschiedenis van de stad, maar ook het vastleggen van de geschiedenis van de ongeveer 2000 Alkmaarse inwoners met een Marokkaanse achtergrond. 

Abdelkader Benali, de schrijver van de inleiding van het boek, zegt hierover: “Openhartig praten Alkmaarders in dit boek over hun opmerkelijke levens, een schat om te koesteren.”