Nieuw afvalbeleid: De raad is straks aan zet

Politiek
Afbeelding
(Foto: pixabay)

Een forse meerderheid van de gemeenteraad van Midden-Delfland stemde afgelopen dinsdag in met het collegevoorstel om het ‘ontwerp-afvalbeleid 2030’ vrij te geven voor inspraak. Alleen oppositiepartij VVD stemde tegen. De raad ging wel unaniem akkoord met een door de VVD ingediend amendement met de strekking dat na de inspraakprocedure de gemeenteraad aan zet is.

Marc Schapers

In het amendement wordt het college opgedragen om na de inspraakronde met een voorstel te komen waarin de eventuele reacties van inwoners zijn opgenomen. Om draagvlak te creëren voor nieuw beleid moet de gemeenteraad een degelijk debat kunnen voeren om de beleidskeuzes te verantwoorden, zo staat in het amendement.

Prijsprikkel

Het afvalbeleid 2030 moet helpen de nodige stappen te zetten naar een circulaire economie. De komende jaren ligt, aldus het voorstel, de focus op het nog beter scheiden van restafval en het verbeteren van de kwaliteit van de gescheiden afvalstromen. Om het scheiden (financieel) aantrekkelijker te maken verhoogt de overheid de komende jaren stapsgewijs de belasting op het verbranden van restafval. En om de afvalstoffenheffing niet teveel te laten stijgen is het noodzakelijk dat gemeenten het scheiden van afval nog verder stimuleren. 

In het voorstel staat dat ‘het introduceren van financiële prikkels de beste maatregel blijkt om het scheidingsgedrag bij inwoners te stimuleren’. Het college stelt daarom voor (op z’n vroegst) na 1 januari 2026 een dergelijke prijsprikkel in te voeren. Die houdt kortweg in dat inwoners die ‘het huidige gemiddelde scheidingsgedrag aanhouden’ niet meer gaan betalen. Inwoners die beter scheiden minder gaan betalen en degenen die niet scheiden meer gaan betalen omdat dit beter past bij het ‘de vervuiler betaalt’-principe. Verder wil het college de hoeveelheid restafval verder verlagen door gerichte communicatie, participatie en preventie.

Keuzes

Volgens VVD-fractievoorzitter Jacob van der Eijk vraagt het college aan de raad met dit voorstel - mocht niemand inspreken - bij het kruisje te tekenen zonder duidelijk te maken waarom het de keuzes maakt zoals het die maakt. Van der Eijk: “Het college heeft zijn huiswerk niet goed gedaan door dit voorstel nu al naar de raad te brengen. Het gaat hier over een dienstverlening die onze inwoners misschien wel het vaakst raakt. Daarom is het belangrijk dat het voorstel na de inspraakronde terugkomt naar de raad en we een goede discussie kunnen hebben.”

Ook Pieter Scholtes (D66) wilde van het college weten waarom juist deze stappen worden genomen. “Het voorgestelde beleid kunnen wij in grote lijnen steunen, maar de financiële consequenties zijn niet duidelijk: niet voor de gemeente, niet voor de gemeenschap en niet voor de individuele inwoners. Dus willen we graag weten: wat zijn de financiële consequenties als we het niet doen en wat als we het wel doen? Het is belangrijk dat we op korte termijn de inwoners kort en bondig duidelijk maken wat de gevolgen zijn van een keuze voor of tegen.”

Sandra Koppert (OGP) vroeg het college niet alleen met de inwoners te gaan praten, maar ook te overleggen met belangenverenigingen van onder andere ouderen en mensen met een beperking. Koppert: “Wat is voor die groepen de ideale manier van gescheiden afvalinzameling? Wat als je moeilijk loopt of niet veel kan dragen en moet betalen voor het aantal keren dat je stort en niet voor het gewicht, zoals in het voorstel staat?” 

In zijn reactie zei de wethouder Voskamp dat het voorstel sowieso terug zal komen naar de raad: “Ook om de opmerkingen van de raad uit commissievergadering mee te nemen én omdat we verwachten dat er inspraakreacties zullen zijn.”

Volgens de wethouder staan in het voorstel wel degelijk een aantal punten waarom is gekozen voor dit beleid en wat er gebeurt als we hier niet voor kiezen. Voskamp: “Ik kan dat niet tot achter de komma uitrekenen, maar één ding is zeker: als we op de huidige voet doorgaan zal het financiële verhaal negatiever zijn.” De wethouder zegde de raad ook toe te willen kijken naar mogelijkheden om mensen die kleinere hoeveelheden per keer storten, tegemoet te komen. 

Voskamp: “We gaan nu naar de inwoners toe, maar ik ga er wel vanuit dat de raad het voorstel ziet als een richting die we op willen. Het zou raar zijn als de inwoners zich in het voorstel kunnen vinden en u vervolgens als raad zegt: ‘bedankt voor de inspraak, maar we gaan het anders doen’. Als we terugkomen met wellicht een iets gewijzigd en verduidelijkt voorstel hoop ik wel dat we op steun van de raad kunnen rekenen.”