Op de pijp met... Theo Luiten

Algemeen
Afbeelding

Even pauze. Even op de pijp. Bakkie doen, praatje maken. Met en over bijzondere Westlanders. Westlanders met een verhaal. Over Westlandse waarden, en over heden, verleden en toekomst. Deze keer praten we met Theo Luiten.

Tekst: Esdor van Elten / Foto: Ton van Zeijl

 Theo Luiten (77) was altijd al creatief en liet Westland kennis maken met de interieurarchitectuur. Nadat zijn leven op z’n kop werd gezet, vond hij zijn creativiteit weer terug door te gaan tekenen en schilderen. Tijdens de Open Atelierroute Wateringen-Kwintsheul is zijn werk te zien. Theo is getrouwd met Lidwien en woont in Wateringen. Samen hebben zij drie kinderen, waarvan één overleden, en vier kleinkinderen.

Van wie ben jij er één? 

Ik ben de middelste van de vijf kinderen van Jan Luiten, de zoon van een Naaldwijkse aannemer. In 1926 ging hij naar Wateringen en trouwde daar met mijn moeder, die hij in Amicitia had ontmoet. Zij was een flamboyante Haagse dame en is dat altijd gebleven. Echt anders dan veel Westlandse dames, wat soms tot ludieke situaties leidde. Maar ze kon er goed mee omgaan. Mijn vader werd ook aannemer. Hij heeft de crisis van de jaren ‘30 en de Tweede Wereldoorlog meegemaakt en dat heeft een groot stempel op zijn leven gedrukt. Mijn opa ging door de crisis failliet, maar mijn vader sappelde door. Hij is vanwege zijn gezondheid vroeg gestopt.

Wilde jij het aannemersbedrijf voortzetten? 

Ik wilde als kind al timmerman worden. Na de Jozefschool in Wateringen en de Carolusschool in Den Haag ging ik naar de BNS. Dat was echt een school voor jongens uit de middenstand. Het was een internaat in Voorhout en stond goed aangeschreven. Maar je was natuurlijk wel weg van huis en ik heb het nooit leuk gevonden. Na de BNS ging ik naar de UTS in Den Haag, wat zeg maar nu HTS is. Ik heb de stage die ik daar moest lopen thuis afgemaakt. Omdat mijn vader gezondheidsproblemen had kwam het moment om hem op te volgen vroeg. Te vroeg. Aannemer zijn op je 22e is geen feest, kan ik je vertellen.

Waarom niet? 

Tja, er waren altijd wel mensen die dachten dat ze een broekie van 22 wel in de maling konden nemen. Maar het belangrijkste was eigenlijk dat het niet als mijn bedrijf voelde en dat de aannemerij gewoon niks voor mij was. In de ochtend met het personeel op karwei. In de middag offertes en tekeningen maken en naar de nieuwe klanten gaan. Dat was al druk zat, en daarnaast ging ik ook nog eens vier avonden per week naar de opleiding voor binnenhuisarchitect.

Dat trok je wel?

Het was voor mij vooral een manier om mijn eigen bronnen te ontdekken. Interieurbouw was in die tijd nog iets nieuws en in het Westland grotendeels onbekend. Dus het kwam allemaal langzaam op gang. Ik kon in de aannemerij iets van die creativiteit kwijt, maar te weinig. Geleidelijk schoven we op in de richting van de interieurbouw en het uitvoeren van totaalprojecten. Veel eerste klanten heb ik mijn hele leven als klant gehouden tot aan mijn moment van stoppen. Ik groeide met ze mee. We startten het bedrijf op het Plein, waar we nu wonen en verhuisden het bedrijf in 1986 naar een nieuwbouwpand op een Waterings industrieterrein. Ondertussen was ik ook met allerlei bestuurlijke zaken bezig, zoals voor de Culturele Raad Wateringen, waar ik mij samen met Martin Damen, bestuurslid van de Hofdames sterk heb gemaakt voor het behoud van de Hofboerderij. Verder was ik zeven jaar voorzitter van de Rabobank. Als niet-tuinder echt een vreemde eend in de bijt. Jarenlang was ik ook actief als bestuurslid voor de Bedrijvenclub in Wateringen en in de meubelsector. Al die activiteiten kostten natuurlijk veel tijd, maar waren ook zeer leerzaam. Lidwien was al die jaren in het bedrijf de spil op de achtergrond . Ik was waarschijnlijk niet altijd de gemakkelijkste en soms ongeduldig. Veranderingen, modernisering en aanpassen aan nieuwe tijden konden bij mij vaak niet snel genoeg gaan. Totdat ik abrupt stil gezet werd door het overlijden van onze zoon.


Dat was heel zwaar stel ik me zo voor... 

Het was echt een omslag in ons leven. Ik was in één klap mijn energie en creativiteit kwijt. Na enige tijd heb ik het bedrijf verkocht. De nieuwe eigenaar bakte er niet veel van, maar ik kon er echter niks aan veranderen. Je bent machteloos. Later is het bedrijf doorgestart. Dankzij de oud medewerkers kwam het bedrijf er weer bovenop.

Hoe kwam jij er weer bovenop? 

Je zou kunnen zeggen dat creativiteit en kunst mij gered heeft. Dat begon met de aanleg van de tuin achter ons huis, op de plek waar eerst de opstallen van het oorspronkelijke bedrijf stonden. Lidwien wilde graag een tuin dus ik zei: ‘je krijgt er één’. De vloeren bleven wel liggen, dus je zou kunnen zeggen dat dit een daktuin is, maar dan op de begane grond. Ik heb er een jaar over gedaan om het te ontwerpen en maken. Het systeem kwam van het Europees Octrooi bureau, dat zoiets dergelijks had gemaakt. Veel van het echte werk zie je niet; bij ons huis is een welput uit de 18e eeuw, die zorgt voor de bevloeiing. De pompen draaien op zonnepanelen en veel water wordt hergebruikt. Het is dus heel duurzaam en ik heb er tegelijkertijd mijn liefde voor techniek op kunnen uitleven. Wij gooiden al onze energie en emotie in de aanleg van onze tuin en mijn creativiteit keerde langzaam weer terug. Daarnaast pakte ik de hobby schilderen weer op en ging enkele dagen per week naar de Vrije Academie in Den Haag. Mijn oude werkplaats is nu een atelier waar ik met een paar vrienden wekelijks schilder.

Weer op? Je schilderde dus al eerder... 

Ja. Ik ben eerder ook lid geweest van een aquarelclub. De laatste jaren werk ik vooral met acryl, maar ik ben inmiddels wel weer toe aan iets anders, dus misschien ga ik wel weer aquarelleren. Dat is een snelle techniek waarbij spannende dingen kunnen gebeuren.

Je bent dus nog steeds een tikje ongeduldig... 

Mijn aard vrees ik. Daarom werk ik bijvoorbeeld graag met het paletmes. Dat werkt snel en geeft tegelijkertijd interessante effecten.


Wat schilder je? 

Mensen zijn een belangrijke inspiratiebron. Na de omslag in ons leven heb ik mij aangesloten bij PUM, een organisatie van VNO/NCW die specialisten als vrijwilliger naar ontwikkelingslanden stuurt om daar bedrijven te ondersteunen in verbeteren van het management en productiemethoden. Ik heb dat gedaan tot ik de leeftijdslimiet van 71 jaar had bereikt. De één of twee projecten per jaar brachten mij in landen, die je nooit zou verzinnen om heen te gaan: Rwanda, Burkino Faso, Ethiopië, El Salvador, Sri Lanka, Ghana enz. en een bezoek aan een vluchtelingenkamp op de grens met Congo. Het was ook wel spannend. Je was in je eentje duizenden kilometers van huis. Het heeft mijn leven verrijkt. Ik had het nooit willen missen. Ik heb veel gefotografeerd en documentaires gemaakt. Het heeft bij Lidwien en mij ook een ongeneeslijk reisvirus opgeleverd. We maakten reizen waar Erika en Floortje jaloers op zouden zijn. Het heeft er echter ook voor gezorgd dat het onderwerp reizen, vrijheid en vluchtelingen in mijn schilderwerk terug te vinden is. Het vluchtelingenprobleem is immens, en nu door de oorlog in Oekraïne actueler dan ooit.

Maar wat kun je doen?

Kleine dingen. Tijdens de Open Atelierroute Wateringen-Kwintsheul op 3 en 4 september gaan diverse kunstenaars en ik ook, werk beschikbaar stellen waarbij de opbrengst voor 100% naar het vluchtelingenwerk gaat.

Dus je doet mee?

Ik doe altijd al mee aan de Open Atelierroute en zit in de organisatie. Bij goed weer presenteer ik ook foto’s van reisimpressies in de tuin. We verheugen ons er dit jaar erg op omdat het door corona al drie jaar niet kon. Nu kan eindelijk de zevende editie van start. Zet dus 3 en 4 september in je agenda en download de flyer vanaf de website www.OAWK-atelierroute.nl.

En verder?

Ik voel me bevoorrecht dat ik zo’n mooi atelier heb en ben van plan dat schilderen nog lang te blijven doen. Ook willen Lidwien en ik fietsend Nederland en Europa verkennen. In september fietsen we 2 weken langs de Loire. Ik heb ook nog zin in het maken van korte documentaires. Dus achter de geraniums is hopelijk nog ver weg en we hopen nog lang gezond te blijven.