Een rijksmoNUment in de duinen zonder functie

Nieuws

In de rubriek ‘De Westlander en zijn moNUment’ staan karakteristieke en herkenbare bouwwerken in Westland centraal. Zowel het verleden als het heden worden in dít artikel belicht; vandaar ‘moNUment’. Dit keer: De watertoren in de Monsterse duinen. Dit is de uitgebreide versie van het artikel dat eerder in Het Hele Westland verscheen.

In de tweede helft van de 19de eeuw ontstond vanuit Amsterdam een trend om de steden van waterleidingen te voorzien. Er moest in 1866 een cholera-epidemie aan te pas komen om de ogen van de overheid te (her)openen. In de stad Delft vielen een kleine twintig doden op elke duizend inwoners. Dit maakte dat er in nog geen half jaar tijd 427 slachtoffers vielen. Delft was hiermee één van de meest lugubere koplopers van ons land. Hoewel er niet direct een oplossing gekozen kon worden was het voor het stadsbestuur wel duidelijk dat er een verband lag tussen de epidemie en het slechte drinkwater. Vooral de minderbedeelde mensen dronken in die tijd nog water uit de grachten. Toen een jaar later de cholera opnieuw optrad, was de maat vol. Na 1870 werd er met spoed aan de aanleg van waterleiding gewerkt. Rotterdam en Den Haag kregen dat in 1874 en in augustus 1883 omarmde het stadsbestuur van Delft het idee om Rotterdamer, Pieter van der Laan “eene voorloopige concessie tot het aanleggen en exploiteren eener duinwaterleiding naar- en in de gemeente Delft” te verlenen. 12 mei 1884 kreeg van der Laan van het Hoogheemraadschap van Delfland HHD toestemming de benodigde gebouwen te stichten, waaronder de watertoren en buizen te leggen, in de hen toebehorende duingronden tussen Loosduinen en Monster voor een jaarlijks huurbedrag van 300 gulden. 15 mei 1884 ontving de gemeente Monster een door 110 grondeigenaren uit Ter Heijde, Monster en Poeldijk ondertekend bezwaarschrift tegen deze bouw en aanleg, uit angst dat hun gronden zouden uitdrogen en men omschreef het dan ook als roof van hun water. Burgemeester G. van Luik bracht de bezwaren over aan HHD, maar mede onder invloed van de gemeente Den Haag, kreeg men het antwoord dat de vrezen van de Monsterse eigenaren en andere belanghebbenden volkomen ongefundeerd waren.

De bouw en aanleg

Begin oktober 1885 verkenden landmeter van den Berg van HHD, in gezelschap van concessiehouder van der Laan en ingenieur Biezeno van de Delftse Duinwaterleiding DW, het terrein achter het vroegere Café Van Ouds “De Tol”. Jarenlang werd hier aan het begin van de Oorberlaan, tot aan de 19e eeuw nog tol geheven. Op 30 oktober 1885 werd de concessie voor 40 jaar definitief verleend en daarmee lag ook het verloop van de leidingen vast. Van der Laan verkocht zijn concessie op 24 november 1885 aan de “Finantieele Maatschappij voor Nijverheidsondernemingen te Amsterdam” en zij benoemden dhr. C.P. Metelerkamp tot eerste officiële directeur van de DW. Deze directeur hield kantoor in zijn woning aan de Oude delft 128 en bleef 3 jaar actief. Niet lang hierna kwam dhr. W.P. van der Laan door een langdurige ziekte te overlijden. Op 8 februari 1886 startte men met de werkzaamheden op de locatie. Dat werk bestond uit het leggen van ca 700 meter poreuze leidingen van aardewerkleiding op een diepte van 5 meter op de locatie. Hiermee ving men het uit de duinen sijpelende water op en dat stroomde vervolgens naar de bassins.

De architect

De watertoren werd ontworpen door architect en ingenieur Nicolaas Biezeveld 1849 – 1934 uit Rotterdam. Hij studeerde aan de Academie van Beeldende Kunsten en Technische Wetenschappen te Rotterdam voor een opleiding tot timmerman. Daarna werd hij gemeentearchitect te Delfshaven. Na ca 10 jaar specialiseerde hij zich in het aanleggen van waterleidingen en het bouwen van Watertorens. Nicolaas Biezeveld ontwierp ook de watertorens van Enschede, Hellevoetsluis, Rijswijk en Alphen aan de Rijn Hoorn, deze laatste werd in 1958 afgebroken. De Monsterse watertoren, werd in 1886 aan de Haagweg 82 in een Classicistische stijl gebouwd. Deze bakstenen toren heeft een hoogte van 37,80 meter en een met hout beklede bovenbouw, daar bevindt zich het ijzeren hangbodemreservoir van 600 m3. Op de overkragende kap staat een nokpiron en vier dakkapellen met stolpramen, die per dakkapel in vier ruiten werden opgedeeld. Boven de hoofdingang zien we een natuurstenen wapenschild met een zwart gekleurde baan op een wit veld.  Aan de voet stonden diverse gebouwen, als het pompgebouw, de inmiddels afgebroken ketelhuizen met schoorstenen en twee woningen. Maar alle gebouwen werden in de loop van tijd om verschillende redenen aangepast, uitgebreid of vervangen. Dit mede door de zich steeds ontwikkelende technieken rond het zuiveren van drinkwater en de benodigde oplopende capaciteit op de Monsterse locatie. Het pompgebouw werd in 1940 buiten gebruik gesteld en vervangen door een nieuw pompstation en snelfiltergebouw in een zakelijk-expressionistische stijl. Deze watertoren is tot 2002 in gebruik geweest.

Verbinding naar Delft

Niet alleen het verdeelnetwerk van leidingen in Delft werd toen aangelegd, ook de 14 kilometer lange transportleiding van Delft naar Monster moest worden aangelegd. Dit werd binnen de 14 maanden tijd gerealiseerd, op ca 1 meter diepte voor wat betreft het verdeelnetwerk in de stad en de transportleiding kwam op een diepte van 2 meter te liggen. Het tracé van de transportleiding liep van de huidige locatie van de watertoren in Delft, langs ’t Haantje en de Lange Kleiweg, over de Klei- of Vlietweg, via de Hoge Heul over de Strijp. Vandaar over de Zuidweg onder de Wipoldermolen naar het Kerkplein in Wateringen en vervolgens via de Kerklaan naar de Lange Noordweg. Dit stuk van de Zuidweg tot de Lange Noordweg werd van 2 tot en met 12 juli 1886 aangelegd. Met een enorme inzet van menskracht, krioelden het van de grondwerkers en anderen lieden, want een dergelijk werk in 10 dagen tijd, zou ook in de huidige tijd met machines ook “a hell of a job” zijn geweest. Wegen mochten ook in die tijd absoluut niet langer dan nodig worden afgesloten en bleven voor voetgangers toegankelijk. Daarna ging het richting de Lozerlaan, gevolgd door een klein stuk langs de Nieuweweg en van daaruit in Noord Westelijke richting door het Zwarte Poldertje en de Boezemlanden ten Zuidwesten van Loosduinen naar de Monsterseweg en vervolgens richting de Tolgaarderswoning tot aan de achterliggende watertoren.

Leidingwater in Delft

Op 2 juni 1887 verrichtte burgemeester F.M. de Vries van Heyst de officiële openingshandeling, een groot tegeltableau in de toren herinnert hier nog aan. Dhr. H.N. van der Zwaal werd aangesteld als chef-machinist (lees directeur) en later aangevuld met machinist Beukema die het werk van van der Zwaal moest verlichten. Niet lang hierna kwam naar voren, dat de gekozen diameter voor de hoofdtransportleiding te karig was berekend. Het netwerk breidde zich verder uit en ook het aantal aansluitingen steeg vrij snel in aanvang. Maar toch bleven bewoners die de prijs van het water niet konden betalen hun drinkwater nog een tijd uit de gracht scheppen. Ook inwoners van die gemeenten waar de transportleiding door heen liep werden in de gelegenheid werden gesteld aan te sluiten. Alles overziend bleek de druk na een 5 jaren al niet meer voldoende en zo werden plannen gesmeed om de druk te verhogen. In Delft nabij de Wateringse Vest, werd om de druk in Delft te verhogen in 1894 een nieuwe watertoren gebouwd. In Monster werden vanaf 1904 om de hoeveelheid te vergroten, naast de horizontale aardewerkbuizen ook steeds meer verticale zuigbuizen naar een diepte van ca 40 meter gebracht. Van 1890 tot 1920 werden er 26 ingebracht. Het water werd gemengd en een onderzoek, dat na verloop van tijd werd uitgevoerd, wees uit dat water van grotere diepte minder schadelijk bleek voor de omgeving.

Richting WDM

Rond 1920 speelde er zich een redelijke strijd af over de concessie van HHD, met als inzet de totale waterproductie in Monster. Kandidaat 1 was de huidige concessiehouder, de Gemeente Delft die aanspraak kon maken op verlenging van de concessie, maar kampte met een capaciteitsprobleem van de locatie Monster. Kandidaat 2 was het waterleidingbedrijf Rotterdam, zij sprongen in het gat van het capaciteitstekort van DW en trachtte zowel hen als klant te behouden als de locatie Monster te bemachtigen. En dan was er ook nog kandidaat 3 een aanvankelijke samenwerking van de gemeenten Naaldwijk, Monster, Wateringen en ’s-Gravenzande. Na het bekende loven en bieden en mogelijk ook wel de stoere jongens uit te hangen lukte het de Westlandse combinatie op 25 november 1922 met als uitvoerende club de Westlandse Drinkwaterleiding Maatschappij NV WDM, de concessie in handen te krijgen. Echter ’s-Gravenzande was inmiddels afgehaakt, zij zagen het niet zitten om mee te doen en dachten met hun eigen watersysteem verder te kunnen. Voor de Lier was het een gelegenheid in de plaats van ’s-Gravenzande toegetreden.

De verdere ontwikkeling

Vanaf  deze tijd brak er voor de WDM een continue periode van nieuwe aansluitingen, nieuwe technieken, aanpassingen, uitbreidingen aan, waaronder in 1930 de watertoren van Naaldwijk. De toren was nodig om de druk op het steeds groter wordende netwerk hoog genoeg te kunnen houden. In 1927 werd Schipluiden op het WDM-netwerk aangesloten. Ook waren er leveringen aan het WD tegen 9,5 cent per m3. Op 23 november 1938 was het eindelijk zover dat de voormalige afhaker ’s-Gravenzande eieren voor z’n geld koos en zich als aandeelhouder van de Vennootschap van de WDM aansloot. Het eigen watersysteem van het enige stadje van het Westland was op alle fronten al veel te ver over z’n technische houdbaarheid heen. Hierdoor kon ook Hoek van Holland aangesloten worden. Eind 1939 startte de leveringen en 12 januari 1940 nam burgemeester Schokking van ‘s-Gravenzande voor het eerst deel aan de aandeelhoudersvergadering, weliswaar ten koste van de wethouder van Wateringen dhr. J.A. van der Valk, een oom van mijn vader. De oorlog, de snelle tuinbouwontwikkeling, de groei van de bevolking, de WDM bleek een stabiele factor als leverancier van duinwater in het leven van de Westlanders in de vorige eeuw. In 1983 startte men met de infiltratie van water uit de Maas, in het duingebied te Monster, dit om de steeds aan toenemende vraag te kunnen blijven voldoen. In 1986 nam de WDM het gemeentelijk waterbedrijfje van Maasland over. De bevolking was per m3 goedkoper uit, maar de gemeente moest een aanzienlijk verlies nemen. Schipluiden liet zich steeds kennen als  onderhandelaar die van meerdere walletjes wilde eten in de ogen van de WDM, door contacten met zowel Rotterdam als Delft kreeg men vaak het gevoel uitgespeeld te worden.

Natuur- en Rijksmonument

In 1990 werd het natuurgebied “Solleveld”, waar het WDM-waterwingebied deel van uitmaakte, aangewezen als natuurmonument, hoewel sinds dit jaar natuurmonumenten niet meer bestaan, is het gebied nog wel onderdeel van het Natura 2000 gebied Solleveld en Kapittelduinen. Dit is een netwerk van gebieden met een hoge natuurwaarde, die op Europees niveau bescherming geniet. De watertoren werd echter pas 21 mei 2002 tot Rijksmonument verklaard. In 1992 mocht de WDM haar 70 jarig bestaan nog vieren, terwijl in 1991 de koers al duidelijk was vastgelegd, zeker toen de Kroon koos voor het Provinciale plan tot reorganisatie van de Waterleidingbedrijven in Zuid Holland. Vanaf 1990 werd er naar 3 waterbedrijven gewerkt in Zuid Holland. Namens de Westlandse bestuurders werd als laatste, na hun 70 jarig feestje op 25 november 1992 de handtekening onder de opgedrongen fusie gezet. Hierna kon men niet anders dan naar de pijpen van Rotterdam dansen. De levering van water zou door het latere Evides worden gedaan in het WDM gebied, dit mede in verband met de vele tuinders die zo allen bij het Rotterdamse bedrijf terecht kwamen. Helaas steeg daarna de m3 prijs flink van het water voor de Westlanders. De watertoren met omliggende terreinen incl. de opstallen, kwamen in beheer bij Dunea duin en water, zoals de naam sinds 1 juli 2009 luidt. Dit Groot Haagse waterleidingbedrijf bedient zich van duin- en infiltratiewater. Helaas was er voor het Rijksmonument de Watertoren vanaf 2002 geen functie meer binnen Dunea, Alleen een nieuwe functie van de Watertoren zal haar redden voor de toekomst, anders is afbraak op lange termijn haar enige lot. Maar wie weet voor het zover is, blijkt de toren misschien geschikt om er een Westlands Centrum voor steile wandklimmen te beginnen. Ook een educatiecentrum gericht op de natuur zou daar bijzonder goed inpassen.

Wilt u reageren op dit artikel of bent u ook bezitter of bewoner van een gemeentelijk monument? Mail dan naar pamvdvalk@gmail.com. Deze rubriek kwam tot stand in samenwerking met de monumentencommissie van de gemeente Westland. Bronnen: Medewerkers van Dunea, Het boek “Door de maalstroom van de tijd…” van J.N.M. van Leeuwen, Wikipedia.