‘Onbekend maakt onbemind en dat is een groot gemis’

Algemeen
Afbeelding
(Foto: Theo Annes)

LANGEDIJK - Op interview bij Susan Harpenau. Trek er maar een paar uur voor uit want deze vrouw heeft vele verhalen. Die ze graag en met veel smaak vertelt. 

“Ik kom uit Amsterdam. Hou van gezelligheid, ben nogal aanwezig, een familiemens”, lacht ze. Toch woont ze al van kinds af aan, met tussendoor in Spanje en België en Harderwijk, in Langedijk. “Het heeft wel eventjes geduurd voordat ik me op mijn gemak voelde in Langedijk ”, zegt ze peinzend. “Ik denk dat ik me daarom ook zo goed kan verplaatsen in nieuwkomers, zoals vluchtelingen bijvoorbeeld. 

Erfelijke aandoening

Susan werd als tweede kind geboren in een gezin van later zeven kinderen. “Mijn ouders hadden het niet makkelijk. Zij waren jong en hadden de verantwoordelijkheid over zeven kinderen, van wie twee jongens een erfelijke aandoening hebben/hadden. Mijn oudste broer is overleden toen hij 25 was. Ik leerde om niet te zeuren, niet moeilijk te doen. Blij te zijn dat ik gezond ben. Ik ontwikkelde daardoor al een groot verantwoordelijkheidsgevoel toen ik nog jong was.” 

Vreemde eend

“Van drie hoog achter verhuisden we naar een eengezinswoning in Zuid-Scharwoude. Het eiland heette het toen nog, een nieuwe wijk dat nu beter bekend is als de bomenwijk. Ik was 12 jaar en kwam in de zesde klas van de Kloet, bij meester Kriek. Het was wennen in een klas waar de kinderen al vanaf de kleuters bij elkaar zaten, en ik voelde mij een vreemde eend in de bijt. Als kind uit de stad moest ik vooral niet denken dat ik méér was. Wat ik overigens helemaal niet dacht. Ik ging na de lagere school naar de Havo in Alkmaar, maar hunkerde naar vrijheid. Uiteindelijk werd ik van school gestuurd, en kwam ik na een tijdje niets gedaan te hebben op de openbare mavo bij meneer Naberman. Hij liep wel eens met me mee naar huis uit school en vroeg dan aan me hoe het ging op school en thuis. Die persoonlijke interesse vond ik fijn. Met meneer De Hart had ik wat moeite en hij met mij, wat ik nu wel begrijpen kan. Jaren later kwam ik hem een keer tegen op een bijeenkomst. ‘Dag meneer De Hart’, zei ik, ‘kent u mij nog? Het spijt mij dat ik u zoveel last heb bezorgd vroeger’. Hij kende mij zeker nog, en zei dat als hij toen dacht zoals hij nu dacht, hij bepaalde zaken anders had aangepakt, kinderen zoals ik anders had benaderd. Dat vond ik zo lief, dat ik hem spontaan een dikke kus gaf!”

Stoute schoenen

Op haar achttiende vertrok ze om als au pair te werken in Spanje. “In de eerste instantie ging ik bij een Nederlands gezin werken, daarna bij Spaanse mensen. Ik werkte daar in een restaurant aan de haven van Calpe, waar ik paella, zarzuela en andere heerlijkheden heb leren bereiden.” Na twee jaar Spanje belandde zij in Huy, in de buurt van Luik in België, waar ze onder meer op een oude veerboot werkte en passagiers vervoerde van Huy naar Maastricht. Daarna woonde ze een aantal jaar in Harderwijk en had daar verschillende baantjes waaronder bij het Dolfinarium en bij de Vaarschool. “Bij Vaarschool Harderwijk bestierde ik het restaurant en zwaaide de scepter in de keuken, onder het genot van een lekker stukkie jazzmuziek. Eén van die studenten die daar surfles gaf, Gerald van Dijk, vroeg mij of ik eens wilde komen zingen in de bigband waar hij trompet in speelde. Ik kende ongeveer alle jazz-standards uit mijn hoofd, maar in een band had ik nooit gezongen. Uiteindelijk had ik de stoute schoenen aangetrokken, nu 37 jaar geleden, en zing nog steeds in verschillende bandjes. Ook met Gerald maak ik nog steeds muziek. Zie youtube.”

Liefde voor jazz

“De liefde voor deze muziek heb ik van mijn vader. We hadden niet veel toen ik klein was, maar wel een piano waar mijn vader met veel gevoel mooie jazzballads op speelde. Eén van zijn eerste platen was Oscar Peterson, ik vond het heerlijk! Veel vrienden hebben genoten van mijn vaders pianospel. Zo ook Aris Bouwens, die bij ons thuis kwam toen wij net in Langedijk woonden. Hij kwam aan de deur met boodschappen en bleef meteen koffie drinken. Als hij mijn vader nog wel eens beschrijft zie ik hem zo weer zitten in ochtendjas met sigaretje achter de piano een lekker deuntje wegspelen.”

Tegenpolen

Toen Susan 37 jaar was, had ze er al een bewogen leven opzitten. “Ik had mezelf nogal aardig uitgeput. Het werd tijd om een beetje structuur en rust te creëren, maar hoe? Ik heb hulp gevraagd en ben een paar jaar in retraite gegaan. Goed had ik het daar! Er was structuur, ik kon werken aan mezelf en kwam tot rust. Daar ontmoette ik ook Fons, de vader van mijn prachtige dochters Suus en Roos. Fons en ik waren tegenpolen. Hij is introvert, ik extravert. Ik was druk, hij heel rustig. We gingen vanuit Harderwijk in Oudkarspel wonen. Helaas is Fons overleden.”

Vrouwenhuis

In dit huis woont ze nog steeds samen met haar dochters, een gezellige drie-eenheid. “Die meiden willen wel uitvliegen, maar zie maar eens een huis te krijgen als je begin twintig bent. Suus werkt als schuldhulpverlener in Amsterdam en Roos studeert communicatie, ook in de hoofdstad. Tegelijk hou ik ze graag nog thuis hoor, we hebben een gezellig vrouwenhuis zo. Ook mijn buren zijn de beste die je je maar kunt wensen. Zij komen uit Syrië en zijn vijftien jaar geleden gevlucht met nauwelijks bagage maar wél een rugzak vol ellende. Een getraumatiseerde moeder met twee dochters, haar zoons kwijtgeraakt in de vlucht voor de oorlog en vader doodgeschoten. Ik ben naar ze toegegaan en heb ze welkom geheten: Kan ik helpen? Ze spraken de taal niet, konden niet lezen of schrijven, toch begreep ik veel. In het AZC word je opgevangen maar verder leer je er niet veel, dat gebeurt pas als je de vluchtelingenstatus hebt gekregen. Door mijn buren kwam ik ook met Vluchtelingenwerk Langedijk in contact. Ik wist niet dat dit in Langedijk gevestigd was en heb gevraagd of ik vrijwilliger kon worden. Naast mijn buren heb ik vele gezinnen en alleenstaanden onder mijn hoede gehad, ontzettend mooi en dankbaar werk. Je heet de mensen welkom, drukt ze tegen je hart en krijgt er vele familieleden bij. Vervolgens valt er veel te regelen. Wel moet je voor jezelf grenzen stellen, waar ik moeite mee heb. De mensen hebben veel hulp nodig, het houdt nooit op. Uiteindelijk ben ik gestopt, maar help ik nog wel een aantal mensen die mij zeer na aan het hart liggen.”

Vooroordelen

Susan verbaast zich wel eens over de vooroordelen die er heersen omtrent vluchtelingen. “Ten eerste kom je niet zomaar een land als Nederland binnen. Ik heb gezien hoe dat in zijn werk gaat op Schiphol waar de eerste schifting plaatsvindt tussen eventueel blijven en meteen terug. Vervolgens komen zij ook in Ter Apel, een aanmeldcentrum waar zij geïnterviewd worden. Van daaruit gaan zij naar een asielzoekerscentrum, alwaar zij wachten op een status. Dat kan snel, maar soms ook lang duren. De meeste mensen hebben een verschrikkelijke reis achter de rug en een verschrikkelijk leven in hun eigen land. Ik vind dat elk mens recht heeft op een fatsoenlijk bestaan, waar je ook vandaan komt. waarom wij wel en zij niet?”

Kleur

“Tijdens mijn werk bij Vluchtelingenwerk Langedijk heb ik gemerkt dat er veel onwetendheid is wat betreft andere culturen. Jammer, want al die diversiteit geeft kleur aan het leven, en bovendien heb ik van hen weer geleerd wat saamhorigheid inhoudt en waar het uiteindelijk omgaat in het leven. Dat je er bent, dat je voor elkaar er bent, en het leven wat aangenamer maakt voor degene die het moeilijk heeft. Ontmoeting is de beste manier om vooroordelen weg te nemen!”

Afbeelding