Burgemeester geeft lezing aan volle Groenmarktkerk

Algemeen
Burgemeester Jos Wienen deelde complimenten uit maar uitte ook kritiek.
Burgemeester Jos Wienen deelde complimenten uit maar uitte ook kritiek. (Foto: Joost Verhagen )

HAARLEM -  ,,Kun jij me dragen?’’ vroeg zangeres en kleinkunstenares Milou Frencke in haar lied woensdagavond voor de jaarlijkse Jurjen Beumerlezing in de Haarlemse Groenmarktkerk. Woorden die, zo memoreerde burgemeester Jos Wienen, ook werden gezongen bij zijn huwelijk ruim een jaar geleden. 

Gezien het thema van de lezing van burgemeester Wienen van tevoren was aangekondigd als ‘veerkracht in moeilijke tijden’ lag het in de lijn der verwachting dat er misschien een antwoord op die vraag zou komen gedurende de avond. De burgemeester besloot echter om met volle overtuiging een centrale positie in te nemen. ,,Ik krijg de neiging om het politiek te maken, maar dat zal ik niet doen’’ zei Wienen tweemaal tegen de kleine tweehonderd bezoekers van de Groenmarktkerk tijdens zijn lezing. Dat deed hij dus impliciet wel; door de zaken die hij besloot te benoemen, en vooral ook besloot weg te laten.

Want het is moeilijk om Frencken die woorden in deze context te horen zingen zonder daar een ietwat ongemakkelijk gevoel bij te krijgen. Toen de coronapandemie op haar hoogtepunt was, was het Frencken die de nationale pers wist te halen toen ze tegen de regels in besloot om Theater de Liefde toch op volle capaciteit open te gooien. Wienen besloot toen om hard in te grijpen. Toch reflecteert de burgemeester niet op de vraag of we in moeilijke tijden eigenlijk de culturele sector wel willen dragen.

Wienen begon zijn lezing eigenlijk door zijn waardering uit te spreken voor de stad. Zo deelde hij complimenten uit voor de houding die Haarlemmers dit jaar hebben getoond tegenover vluchtelingen uit Oekraïne. Anderzijds besteedde hij ook aandacht aan degenen voor wie het systeem niet lijkt te werken. Hij benoemt het probleem wel, maar komt nauwelijks met een oplossing. In plaats daarvan spreekt hij zich hard uit tegenover degenen die vanwege hun positie overgaan tot geweld. Het getuigd van een tamelijk oppervlakkige visie op geweld, Over het geweld dat het college tijdens de vorige periode heeft gebruikt tegen mensen die al jaren in de Waarderpolder woonden uit huis heeft gezet in een wooncrisis, of het feit dat de burgemeester tegen de wil van de raad in bijna besloot mee te doen aan een proef waarbij de Haarlemse BOA’s een wapenstok bij hun uitrusting zouden krijgen wordt echter gezwegen.

Nog pijnlijker wordt het als Wienen plotseling begint over degenen die ‘frauderen met uitkeringen of het persoonsgebonden budget’ (PGB). Het klinkt als oude politiek, de wantrouwende overheid waardoor we nu nog altijd in de nasleep van de toeslagenaffaire zitten. Hij stelt zich empathischer op, als hij kort spreekt over het feit dat Haarlemmers niet altijd even gastvrij zijn als er bijvoorbeeld in de omgeving een opvang voor verslaafden of daklozen moet komen. Een passage die eigenlijk niet anders kan worden geïnterpreteerd dan directe kritiek op de Haarlemmers die actie hebben gevoerd tegen de komst van een Domus Plus in hun woonomgeving. De burgemeester besluit zijn lezing door te reflecteren op zijn eigen spirituele overtuiging. Of de Jurjen Beumerlezing de toehoorders echt iets heeft meegegeven over veerkracht in moeilijke tijden zal iedereen voor zichzelf moeten bepalen. In ieder geval functioneerde het als een informatief kijkje in de belevingswereld van de Haarlemse burgemeester.