Column Marcel van Stigt: Zondag de negentiende is het míjn dag

Algemeen
Afbeelding
(Foto: Rodi Media/MvS)

Samen met veel vaders kijk ik met verlangen uit naar zondag de negentiende. Vaderdag! Ben benieuwd wat ik krijg. Ik maak in ieder geval alvast ruimte op mijn nachtkastje.

Daar staat nog steeds één van de eerste knutselwerkjes die ik als vaderdagcadeau van mijn zoon heb mogen ontvangen. Een slak. Even inventief als eenvoudig op school gefabriceerd van twee stroken geel karton. De ene strook dient als lijf, met daarop getekend een vrolijk, lachend gezicht. De andere strook, opgerold en aan het lijf vastgeniet, fungeert als het huisje. Zó simpel. En zó mooi. Ik vond het toen prachtig en dat vind ik nog steeds. Ik zal hem nooit weggooien.

Waar mijn kinderen op Vaderdag ook mee aankomen, ik ben er altijd blij mee. Ik ben zelfs eens in huilen uitgebarsten toen mijn dochter met een geboetseerd hart aan kwam zetten. ‘Ik hou van je’, stond er schots en scheef op. Ja, wat moet je dan?

Ach, mijn kinderen. Als ik aan zondag denk, voel ik mijn benen al slap worden.

Toen ik zelf nog kind was, sloeg ik in de aanloop naar Vaderdag ook op school aan het knutselen. Ik weet nog goed wat ik produceerde. Daar hoef ik niet lang over na te denken, want ik maakte altijd hetzelfde. Een asbak. Jaar in, jaar uit. Die kreeg mijn vader trouwens ook standaard voor zijn verjaardag. 

Nee, variatie zat er niet in. Het ontbrak mij aan inspiratie om iets anders te bedenken, maar ik bewandelde ook bij voorkeur een mij vertrouwde weg. Ik maakte sowieso louter asbakken tijdens de handwerklessen. Van klei, maar het liefst van hout. 

Als basis nam ik een rechthoekig blok, markeerde een rand van drie centimeter en dan begon ik aan het leukste onderdeel: gutsen. Met behulp van een holle beitel en hamer bikte ik het middenstuk eruit. Heerlijk werk. Ging ik helemaal in op. 

Nu was het wel zaak om daar tijdig mee te stoppen, anders zou de bodem te dun worden of, erger nog, zou er een gat in komen en dan kon je opnieuw beginnen. Maar daar was ik juist op uit.

Dus als de bodem wat dun begon te worden, sloeg ik er een gat in en liep er theatraal zuchtend en quasi sip mee naar de docent. Kon ik met een vers stuk hout weer opnieuw beginnen en heerlijk gutsen.

Natuurlijk zorgde ik er wel voor dat ik aan het eind van de laatste les voor Vaderdag mijn asbak klaar had. 

Niet dat mijn vader er nou zo blij mee was. “Toch niet weer een asbak, hè”, kreunde hij bij voorbaat al. Er stonden al zoveel asbakken hoog opgestapeld in een kast. Dat weerhield me er echter niet van om het jaar daarop opnieuw met een asbak aan te komen.

Nee, dan zijn mijn kinderen een stuk creatiever. Ben benieuwd wat ze dit jaar voor mij hebben bedacht. Misschien weer een uitgebreid Engels ontbijt? Ben ik dol op. 

De inbreng van mijn zoon was ooit een tweetal kaiserbroodjes, met daarop met blauwe verf een moddervette, nog druipende smiley geschilderd. Ik heb ze alle twee stoïcijns naar binnen gewerkt. 

Maar ik ga ervan uit dat dat een eenmalige actie is geweest.