Column Stella @t Schiedam: de tuin

Column
Afbeelding
(Foto: Mabel Böhms Media)

“We gaan naar de tuin”, als je dat vroeger hoorde bij ons thuis wist je hoe laat het was. Dan kon je maar beter met vliegende haast je spulletjes bij elkaar graaien en schoenen aan, want dan wilde mijn moeder weg. De dag was immers al half om (9 uur ’s ochtends). Maar als kind vond ik dat helemaal geen straf. En zeker niet in de lente. Het seizoen waarin ik geboren ben. De tuin, dat was de volkstuin op complex Vijfsluizen waar mijn opa en oma zo’n 40 jaar een perceel met een huisje hadden in de Convellarialaan. Als we daar kwamen in de vroege lente, dan waren de tegels nog groen en lag er nog blad overal en daar tussendoor zag je dan de sneeuwklokjes, krokussen en narcissen piepen.

In de tuin bloeiden de mooiste tulpen, van donkerrood tot knalroze met een gekarteld randje. En als kind van een echtpaar (familie) in de bloemen kende ik enkele soorten ook van naam, zoals Papagaaien en Mickey mouse. Afhankelijk van het weer en het jaar was Pasen vaak het eerste weekend waarop we met de familie op de volkstuin waren. Die ontwakende lente was alsof je zelf ook een beetje ontwaakte. Een steeds warmer zonnetje op je bol en spelen totdat je erbij neerviel. 

We hadden een klimrek in de tuin met een schommel. En achter de schommel stond een seringenboom. Die zoete geur van de bloeiende seringen zal me altijd bijblijven. Ik kon uren schommelen op de tuin. Wat een rijkdom. En tuin vol bomen, struiken, bloemen, kruiden en gras waar je geweldig ‘soep’ van kon maken. Later kwam er een winkel op het complex. ‘De kampwinkel’ noemde mijn opa dat gekscherend. Dan racete we op onze fietsen over de grindpaden om een ijsje te halen en speelde we in de speeltuin op de gekleurde wip, drie stuks. Later toen we wat ouder waren bouwden we hutten en speelden we bij de sluizen. Dat mocht niet, maar des te leuker natuurlijk. Of klommen we onder de poldervaartbrug. Onze geheime verzamelplaats.

Appeltjes of peertjes jatten of bessen, we wisten op een gegeven moment wel waar er wat te halen viel. Maar nooit veel, want we waren veel te bang dat we gesnapt werden. Voor de volkstuinders die wel eens een appeltje misten, bij deze sorry.. ‘s Zomers bleven we er slapen en hoorde we ‘s avonds de laatste trein over het spoor gaan. Zo’n geluid dat voor altijd verbonden zal zijn met mijn jeugd op de tuin. Ik en mijn zus speelden dan dagenlang in badjes en deden we bekertje trap met een plank en een bekertje water die je moest vangen. Onbetaalbaar. Er werden kinderbingo’s en sport en speldagen georganiseerd. Heerlijk was het om zo op te groeien met de natuur, eindeloos buiten spelen. Toch jammer dat de tuin weg moest toen mijn moeder overleed. Wat had ik dit graag met mijn kinderen gedeeld.

Stella