Familiegeschiedenis van de familie Hempelmann: ‘Kan niet bestaat niet’

Algemeen
De familie Hempelmann in het najaar van 2002.
De familie Hempelmann in het najaar van 2002. (Foto: Privé)

Hempelmann is geen onbekende naam in het Westland. Ze zijn bekend van het beton, de kassenbouw en de woningbouw. Vooral in Monster is er veel gebouwd onder de toezicht van deze familie.

door Peter Hempelmann

De familiegeschiedenis van Hempelmann vindt zijn oorsprong in de regio van Hamburg in Noord-Duitsland. Frits Hempelmann - de vader van opa Jan Hempelmann - is rond 1850/1850 naar Nederland getrokken; eerst Amsterdam, daarna Naaldwijk. In die tijd heerste er veel armoe in Duitsland, wat vele Duitsers dwong hun biezen te pakken en hun heil elders te gaan zoeken.

De familie Hempelmann kwam terecht in Naaldwijk. Het gezin bestond uit vier jongens en twee dochters. De dochters hadden een wolzaak in Naaldwijk. Op mijn opa werd een beetje laatdunkend neergekeken in de familie. Hij was maar een metselaartje in de bouw. Daar komt de uitspraak ‘Je mot ze dwingen’ ook vandaan. Toen ik als jonge jongen mee mocht met mijn opa, kreeg ik ook de kans om mijn eerste stenen aan de draad te leggen. Als ik dan te veel tikte met mijn truffel, zei hij ‘Je mot ze (de stenen) dwingen, niet te veel tikken, je specie goed spreiden, en met je hand aan de draad drukken.’

Tweede n

Mijn opa had eerst gewerkt bij de firma Luiten. Later in 1928 begon hij voor zichzelf. Als je daar nu over nadenkt dan kun je daar uit opmaken wat voor doorzetter hij moet zijn geweest. De jaren 30 waren crisisjaren en de Tweede Wereldoorlog kwam erachteraan. Overigens verdween tijdens de oorlog de tweede ‘n’ van Hempelmann op de kar. Dat lag immers zeer gevoelig.

Opa ging iedere dag met de handkar met spullen erop naar het werk toe. Mijn opa was inmiddels getrouwd met Adriana van Leeuwen uit Monster op 7 maart 1928. Dat is ook de reden waarom hij met zijn bedrijf aan de Herenstraat 10 in Monster, onder de toren, is begonnen. Mijn oma zorgde voor de centjes. Die werden bewaard in een oude theepot en iedere vrijdag kwamen de leveranciers en ook het personeel om af te rekenen.

Uit dit gezin kwamen twee kinderen; mijn vader Frits en zijn zus Nel. Mijn vader mocht alles worden, maar als hij geen metselaar werd brak opa allebei zijn poten. Zo ging dat vroeger. Mijn vader ging al vroeg met mijn opa mee in het metselwerk. Als hij dan wel eens klaagde over zijn rug kreeg hij als antwoord ‘die voel je vanavond maar’. Mijn opa was oersterk. Tot zijn dood heeft hij gemetseld. Hij stierf, zoals dat zo mooi heet, in het harnas.

Commando

Mijn vader Frits kreeg bovenop deze harde opvoeding ook nog eens verplicht de commando-opleiding in zijn schoenen geschoven. Deze twee opleidingen vormen de rode draad van mijn vaders leven als aannemer. Zijn motto ‘Kan niet bestaat niet’ hebben ik en mijn twee broers vaak moeten horen. Na het succesvol afronden van de commando-opleiding stond opa al op hem te wachten om in het bedrijf aan de slag te gaan.

We praten hier over de jaren vijftig, de tijd waar in het Westland ook de kassenbouw kwam opzetten. Daar zag mijn vader meer heil in. Voor Voskamp & Vrijland ging hij voeten zetten en natuurlijk betonpalen. Mijn vader was de eerste in het Westland die een betonkar (Mulag) kocht. Hij werd voor gek verklaard door zijn vader. Het verdiende veel beter, maar volgens opa Jan kon dan niet. Vader Frits diende hem van repliek: ‘kan niet bestaat niet’ en de cijfers bewezen het. Het geld dat ze niet nodig hadden, investeerde mijn vader toen al vaak in stukjes grond. Het project ontwikkelen had hij al vroeg in zich.

Slaapkameroverleg

Midden jaren vijftig had het aannemingsbedrijf een opdracht tot het verbouwen van de Haagweg 164 te Monster. Hoewel daar natuurlijk onder werktijd geen tijd voor was, viel mijn vaders oog op een van de pleegdochters van Hannes Leeuwenkamp. Later op de schaatsbaan kwam hij vrouw Leeuwenkamp weer tegen. Ze vroeg: “Hè, metselaar, wil jij niet eens een rondje met Guus rijden?” In 1957 trouwden mijn vader en moeder op 21 december in Monster. Ze gingen wonen aan de Emmastraat 42C. Dit is naar alle waarschijnlijkheid een van de eerste eigen projecten van mijn vader geweest. Een blok van drie woningen waarvan de meest linkse hoekwoning door hem zelf werd behouden.

Een ander stukje grond bevond zich aan de Zwartendijk/Papelaan. Hier wilde mijn vader het bouwbedrijf naartoe verhuizen. Eerst werd de schuur gebouwd. Onze eigen betonvlechters vlochten daar de kooibewapening voor het betonwerk. Echter de vergunning om het bouwbedrijf te vestigen is nooit gelukt.

Ook het huis had veel voeten in aarde, maar dat kwam er wel. In 1976 verhuisden wij van De Emmastraat naar de Zwartendijk. Ook hier had mijn vader kantoor aan huis. Oud-wethouder Van der Zwan wist daar nog een anekdote over: eind jaren 70 begin jaren 80 werd het centrumplan in Monster besproken. Daar ging veel overleg met de gemeente aan vooraf, maar mijn vader lag na (weer) een rugoperatie op bed. De vergadering werd gewoon in de slaapkamer gehouden. Kan niet bestaat niet!

Moeder Guus heeft in haar leven heel wat bakkies koffie moeten zetten. Alles draaide maar om een ding; de zaak. De klanten, vaak tot heel laat in de avond, personeel, en de vele vertegenwoordigers; iedereen was welkom aan het barretje aan de Zwartendijk. Ooit zei mijn moeder dat ze een café had willen beginnen. Nou, ze was er geknipt  voor geweest, maar nu voer het aannemingsbedrijf er wel bij. Mijn vader vond het prachtig: hoe meer aanloop, hoe mooier.

Betonmixers

In 1982 waren onze ouders 25 jaar getrouwd. Omdat mijn vaders hart altijd al meer bij de beton had gelegen, werd het idee geopperd om mijn ouders op te halen met twee 9 m3 betonmixers. ‘Dat gaat je nooit lukken!’, kregen we al gauw te horen. Maar ook hier weer: kan niet bestaat niet! Met dank aan Aad de Boo en twee chauffeurs die er speciaal vrij voor hadden genomen, kwamen ‘s morgens op 21 december twee opgepoetste betonmixers mijn ouders aan de Zwartendijk ophalen. De rit ging via de Herenstraat 10, waar alles was begonnen, langs het centrumplan wat toen in aanbouw was, richting de Leuningjes in Poeldijk waar het feest gevierd zou worden.

In die jaren zijn de drie zonen, mijn broers Jan en Hans, ook in de zaak gekomen. Midden jaren 80 verhuisden we vanuit hartje Monster naar de Vlotlaan.

Rond 2014, het bedrijf was inmiddels qua personeelsbestand enorm gekrompen, besloten de broers hun eigen weg te gaan. De zaak bestaat nog steeds en we kunnen iedereen recht aankijken. Daar zijn we trots op. Broer Jan heeft zich toegelegd op beton met zijn bedrijf Hempelmann Beton. Broer Hans bleef in de bouw met zijn bedrijf Hempelmann Bouw. Ik heb na een jaar onderhoudsbedrijf mijn geluk gevonden bij De Zeeuw in Poeldijk. Veel van ons oude personeel kom ik daar vaak tegen, nu als ZZP’er. De opleiding bij de Hempels ‘kan niet bestaat niet’ heeft toch nog zijn vruchten afgeworpen.

Heeft u ook een familiegeschiedenis die het waard is om te vertellen? Mail dan naar Piet van der Valk op pamvdvalk@gmail.com.