Column Marcel van Stigt: Een geweldenaar op een basgitaar

Column
Roger (rechts) op zijn stuwende bas.
Roger (rechts) op zijn stuwende bas. (Foto: Aangeleverd)

Sinds afgelopen zaterdag heb ik een held. Hij heet Roger, is basgitarist van de Landsmeerse coverband Eleven20One en is op zijn instrument een geweldenaar. Voor het optreden van deze formatie in de Purmerendse poptempel P3 lag een kaartje voor me klaar als dank voor de publiciteit die ik ze in mijn krant had gegund. 

Tegen halfnegen liep ik naar binnen en kampte eerlijk gezegd met wat gemengde gevoelens. Oké, Eleven20One is tien jaar geleden uitgeroepen tot beste coverband van Nederland, dat zegt iets, maar… ik hou helemaal niet van coverbands. Ik vind het wat makkelijk, liedjes spelen die andere bands hebben bedacht. 

Aanvankelijk bevond ik me in een vrijwel lege zaal. Er stonden hooguit hier en daar wat plukjes mensen. Ja, stónden, want aan stoelen doen ze in P3 amper; er waren er hooguit een paar aan beide randen neergezet. Anderhalf uur stáán. Ook dat nog.

Mijn start was sowieso niet zo best. Ik had mijn jas met portemonnee bij de garderobe achtergelaten en met een muntje in de hand liep ik naar de bar. Een muntje voor een consumptie, dacht ik. Fout. Het was voor het glas. Wist ik veel. En dus moest ik terug om mijn portemonnee te halen. Eigenlijk wilde ik terug naar huis, lekker met mijn vriendin op de bank buizen.

Maar goed, ik was er nu eenmaal en wilde die band een eerlijke kans geven. De zaal was inmiddels helemaal volgelopen en dat was dan wel weer heel opwekkend.

Eleven20One zette in met ‘In the Air tonight’ van Phil Collins. Rustig aan, behoedzaam toewerkend naar de beroemde drumslagen. Die kwamen niet. In plaats daarvan klonken de begintonen van ‘Radar Love’. Mét die pakkende baslijn. Ik was in één keer om. En zo is het gebleven. 

Het werd een overweldigend concert. Allemaal hits uit de top 2000, maar stuk voor stuk met een eigen draai en niet zelden halverwege naadloos overlopend in een volgend nummer. Het publiek ging tot het laatste akkoord uit zijn dak en ik ook.

Het kwam met name door die bassist, Roger. Ik heb iets met bassisten, zoals ik ook iets heb met controlerende middenvelders in een voetbalelftal. Bescheiden, vaak stoïcijnse types die niet op de voorgrond treden, maar wel een belangrijke rol spelen. Op hen let ik, niet op de zanger of op de veel scorende spits.

Roger was fan-tas-tisch. Stevige, strakke ritmes. Donkerbruine dreunen. Sonore, sobere maar toch ook swingende klanken. En geen seconde verzaken. Eén keer wreef hij zich even over de neus – misschien wat jeuk – maar verder niet. De snaren liet hij alleen los om tussendoor een Moog-synthesizer te bedienen. 

Meestal stond hij wat achteraf, en soms voegde hij zich tussen de zanger, zangeres en blazers. Een enkele keer waagde hij zich naar voren, boog al spelend zelfs even richting het publiek. En toonde een halve, zelfverzekerde grijns. De bassist was deze avond de baas.