Groene Jeroen: Giebels

Algemeen
Een soort wilde goudvis, maar dan oranje-loos.
Een soort wilde goudvis, maar dan oranje-loos. ((Foto: Jeroen Verhoeff ))

Als klein ventje ving ik in de vijver bij het watervalletje in het Hof vreemde visjes in mijn schepnet. Er werd me verteld dat het ‘steenkroesjes’ waren. Kroeskarpertjes kende ik wel, want die ving ik daar ook, maar van steenkroesjes had ik nog nooit gehoord.

Later las ik dat die steenkroesjes eigenlijk giebels heten. Niet dat ik dit wel een geloofwaardige naam vond, maar het stond in meerdere boeken, dus dan zou het wel waar zijn. Die giebel lijkt veel op een goudvis, maar dan zonder die rare oranje kleur (Waren onze voorouders kleurenblind? ‘Goud’vinken zijn rose, ‘zilver’reigers zijn wit, ‘goud’vissen en ‘rood’borstjes zijn oranje!). Het hele giebelverhaal is nogal ingewikkeld. Mannengiebels zijn er vaak zeer zeldzaam. Veel giebelvrouwen gebruiken namelijk het zaad van andere vissoorten, zoals de nauw verwante kroeskarper, om hun eitjes te laten ontwikkelen. Als de kroeskarpers aan het kroezelen zijn en de kroesmannen dan een wolk zaad over de vrijkomende kroezeneitjes storten zwemt de giebelende bom-moeder er ook stiekem doorheen. Meestal versmelt hun beider erfelijk materiaal daarbij niet, maar het vreemde zaad bevrucht de giebeleitjes wel. Giebels kwamen oorspronkelijk voor in Azië en misschien ook wel tot in midden Europa, maar de wetenschap weet het niet precies. De giebelende dames kruisen namelijk zo enthousiast met ontsnapte goudvissen en andere karperachtigen dat er moeilijk chocola van te maken valt. Visverenigingen maken het nog ingewikkelder door ‘kruiskarpers’ uit te zetten; dat is weer een nieuw soort kruising tussen giebel en gewone karper.
Deze zijn onvruchtbaar dus ‘geen bedreiging voor de vissenstand’, maar ik vraag me af hoe lang dat zo blijft bij een vissoort die zich zo snel aanpast. Intussen is de giebel het zoveelste geval van een uitheems dier dat zich succesvol vermeerdert in ons waterlandschap, terwijl onze inheemse kroeskarper tegelijkertijd steeds zeldzamer wordt. We gaan meer naar een wereldwijd uniform cultuurlandschap met een beperkt aantal soorten. De uitkomst is een wereld met een fractie van het aantal soorten dat er ooit was. Arm, saai en minder fraai. Griebels.”

Afbeelding