Column Marcel van Stigt: Kop op!

Column
Afbeelding
(Foto: Pixabay)

Eén, twee, drie, vier, vijf, zes. Zes! Zes doelpunten kreeg Ajax om zijn oren van zijn allergrootste rivaal. Natuurlijk, de wedstrijden tegen PSV zijn ook relevant, maar Ajax tegen Feyenoord en Feyenoord tegen Ajax – dat zijn dé twee wedstrijden van het seizoen. 

Voor Ajax lag er zondag de ultieme kans om toch nog iets leuks van dit rampseizoen te maken. Winnen in De Kuip. Datgene doen waar niemand op rekent. De zon zou zomaar hebben doorgebroken boven de Johan Cruijff ArenA, met zijn kantoren waar mensen rondlopen die het ook even niet meer weten.  

Het zat er geen moment in. Dat wat normaalgesproken een voetbalthriller is, vol strijd, passie en emotie, verbleekte tot een eenzijdig partijtje, dat zich voor pakweg negentig procent in en rond het strafschopgebied van Ajax afspeelde. De on-Amsterdamse tactiek met vijf verdedigers kan de prullenbak in. Wat een deceptie. 

Mijn eerste kennismaking met Ajax stamt uit de jaren zeventig. Ik was nog maar net elf jaar toen ik op tv zwart-witbeelden bekeek van ene Johan Cruijff, Piet Keizer en die andere helden die, zo begreep ik van mijn vader, erg goed konden voetballen. Zó goed, dat ze drie keer achter elkaar de beste van Europa waren, en zelfs nog een keer de beste van de wereld. Dat vond ik nogal wat, hoe jong ik ook was. 

Vanzelfsprekend werd ik voetbal- en met name Ajax-liefhebber. Wat opviel waren niet alleen de technische vaardigheden, maar ook het zelfvertrouwen dat de Ajacieden uitstraalden. Zo kwamen ze al het veld op. Kop omhoog. Met een air van: wij zijn Ajax, dus we gaan winnen en dat gaat gepaard met minimaal drie wonderschone doelpunten. Dan weten jullie het alvast.  

Vaak kwam dit uit, liepen de tegenstanders een grootste deel van de wedstrijd hopeloos en hulpeloos achter de Amsterdammers aan.  

Er zat wel eens een wat minder jaar tussen, maar het kwam altijd weer goed. Dan stonden er weer wat talenten op van wie niemand nog had gehoord. Noem ze maar op: Van Basten, Bergkamp, Rijkaard en Vanenburg. Gewoon in één elftal. Later de broertjes De Boer en topaankopen – toen nog wel – als Kanu, Litmanen en Pettersson. Europees én wereldkampioen in 1995 met Van Gaal. 

Nog maar zo kort geleden trok Ajax met trainer Ten Hag rovend door Europa. Juventus en Real Madrid werden in hun eigen stadion overklast. Gouden tijden. Met een glansrol voor aanvoerder Dusan Tadic.  

En toen... ging het mis. Ernstig mis. Een vrije val van een club die ver over onze landsgrenzen respect afdwong met avontuurlijk, aanvallend voetbal. Een stadion vol brullende Italiaanse of Spaanse fans? Geen probleem. Sterker nog: eigenlijk wel zo leuk om juist dan brutaal de aanval te kiezen. Wij zijn immers Ajax! 

Zou het nog goedkomen? De geschiedenis heeft geleerd dat Ajax als topclub altijd wel weer komt bovendrijven. Erger dan dit seizoen kan het sowieso niet meer worden. We moeten gewoon even geduld hebben, nou, misschien iets langer dan even. 

Eerst maar weer eens wat zelfvertrouwen terugwinnen. Kop op!