Column

Giselle Ecury: Fluitend langs het fluitenkruid

Column
Afbeelding
Foto: Pexels.com

De lente van 2021 brengt mij terug naar hoe het vroeger was en hoe het van oudsher hoort: Maart roerde regenachtig koud zijn staart, April deed wat het wilde en ook Mei bleef lekker fris en nat. Met heel wat meer eieren leggende vogels, dan de afgelopen decennia het geval was. Ik hoor in mijn tuin hoe de eerste jongen door de koolmeesmoeders worden gevoerd. Hoe boven de wilde hyacinten de bijen zoemen. Alles bloeit weelderig, net als vroeger… Wanneer ik mensen hoor zeggen, dat we terug moeten naar “normaal”, huiver ik.

Neem van mij aan: dít “nu” is normaal. De corona-kalmte liet de dikke laag vervuilde lucht afnemen tot zeer hoog in het hemelruim. De natuur kon eindelijk herstellen. We kunnen weer onder de zingende vogels door lopen, langs hoog, krachtig groeiend fluitenkruid en mega veel paardenbloemen. De zure regen is deels weg! Goed. Dat walgelijk walmende bedrijf in Wijk aan Zee moet de anno 2021 geldende en mogelijke milieumaatregelen nemen, zodat de bewoners van dit zeedorp (waar in 1960 mijn peettante revalideerde na een hersenbloeding) weer kunnen ademhalen, zonder de angst kanker te krijgen, zoals daar nu vaker blijkt te gebeuren dan voorheen. Anno nu is het écht een slechte gewoonte om tijdens het fietsen of wandelen afval te dumpen in de bermen. Je bent eigenlijk juist erg aardig door die troep bij je te houden. Voor jezelf en voor iedereen, die de aarde wil sparen voor uitdroging en klimaatveranderingen. De gelukkig nog in de grond levende organismen worden zo tevens behoed voor een vreselijke, krampachtige dood door de minuscule plasticrestjes die in de grond terechtkomen én daardoor in hun maag-darmsysteem. Dat geldt trouwens ook voor ons. Het is echt 5 voor 12. In ons drinkwater en voedsel, zelfs in onszélf – ook in jou, je kind en je kleinkind – zijn die plasticdeeltjes getraceerd. Het goede nieuws: Als ik iets meeneem om te nuttigen, stop ik mijn afval in datzelfde tasje om het thuis weg te gooien. Dát kunnen wij dus gelukkig allemaal! Het is heel makkelijk erop te letten dat mondkapjes en tissues bij het pakken van je telefoon in je zak blijven zitten. Bij het verschonen van je kind kunnen die nooit afbreekbare kunststofvezel billendoekjes (en de idem poepluier) absoluut elders gedumpt worden, dan in de natuur of op een parkeerplaats. Namelijk in zo’n door jouzelf meegebracht pedaalemmerzakje. Tot je een vuilnisbak bereikt. Zoals ik met een gevulde hondenpoepzak blijf rondlopen. Het heeft totaal géén zin een drol te vangen in plastic om hem vervolgens achter te laten op het mos. Schop hem dán puur-natuur onder de struiken, zodat naaktslakken en kauwen de boel opruimen.

Superfijn, dat elke hondenbezitter – jong en oud – daarbij denkt aan degenen, die met een kinderwagen datzelfde bospaadje belopen, zodat de wielen en (kleuter)zolen stinkpoep-vrij blijven! Samen wordt het steeds leuker.

Wellicht staan er te weinig vuilnisbakken, omdat daar nogal eens een brandje in wordt gestookt. Enfin: gewoon dat gevulde zakje meenemen naar die grote Kliko thuis. Denken in oplossingen is mijn devies. Prachtig toch, dat vogels voortaan nooit meer onze rotzooi van de grond hoeven te pikken, zodat ze pijnloos langer meegaan! Zullen we afspreken, dat we het anno nu samen écht beter gaan doen door de gouden regels uit de jaren ‘60 te handhaven? “Laat niet als dank voor het aangenaam verpozen, een ander plastic, poep, en overvolle dozen.” Voorgoed in het voorjaar fluitend langs het fluitenkruid! YES we can!