Een kijkje bij het Biomedical Primate Research Centre (BPRC) in Rijswijk

Zorg
De buitenverblijven van het BPRC doen denken aan die in een dierentuin. Veel ruimte, zwemvijvers, brandweerslangen om in te klimmen.
De buitenverblijven van het BPRC doen denken aan die in een dierentuin. Veel ruimte, zwemvijvers, brandweerslangen om in te klimmen. (Foto: Groot Rijswijk)

In het kader van de ‘Transparantieovereenkomst Dierproeven’ opende het Biomedical Primate Research Centre (BPRC) in Rijswijk vorige week vrijdag haar deuren voor de lokale pers. Het doel: meer duidelijkheid geven aan de buitenwereld over hun biomedische onderzoek met ongeveer 1000 apen.

Op zondag 24 april liepen zo’n 200 demonstranten door de straten van Rijswijk, compleet met borden en spandoeken. Hun tocht eindigde bij het BPRC in de Plaspoelpolder, dat wordt afgeschermd door een hoog hek met prikkeldraad. Je komt er dan ook niet zomaar binnen: alleen op afspraak en vertoon van een legitimatiebewijs.

Nepnieuws

De maatschappelijke afkeuring voor het onderzoekscentrum is groot. Wie de website bekijkt van het BPRC, vindt een pagina met voorbeelden van nepnieuws over BPRC in de media. 

Er wordt helemaal niet in de schedel geboord

Zo is er een foto verspreid van een aap bij wie een implantaat in de schedel wordt aangebracht - maar dat gebeurt helemaal niet bij dit onderzoekscentrum. En wel meer van de schokkende foto’s zijn helemaal niet bij BPRC gemaakt. Of ze zijn uit hun verband gerukt. De foto van een overleden aapje stamt uit 1984. Hij stierf een natuurlijke dood.

Vanaf vier jaar

Adjunct-directeur van BPRC, prof. dr. Jan Langermans, die leiding geeft aan het proefdieronderzoek, vertelt dat er drie soorten apen verblijven op het terrein: resusapen, Java-apen en witoorpenseelaapjes. Tot ze vier zijn hebben deze dieren niets met het onderzoek te maken. Ze groeien op in familieverband - “Jong en oud door elkaar, dat is ontzettend goed voor hun ontwikkeling”, licht de professor toe - met volop ruimte om te spelen. Twee gedragstrainers zien erop toe dat alle aapjes genoeg afwisselend speelgoed hebben, zoals wc-rolletjes, lege pakken cornflakes met vulling, of fruit in bevroren water, dat ze er zelf uit moeten wrikken. Van baby af krijgen de apen training om uit zichzelf mee te werken aan medische handelingen, zodat ze er, als het eenmaal zover is, niet te veel stress van ervaren. Gedwongen worden ze zelden. Als ze vier jaar zijn, zijn ze zo goed getraind dat ze uit zichzelf naar de verzorger toe komen en zich wat lekkers uit een spuit laten toedienen. Ook is hun afweersysteem dan genoeg ontwikkeld om aan proeven te worden blootgesteld.

Covid, Parkinson en MS 

“Alles wat wij hier doen is wetenschappelijk, en gericht op levensbedreigende en invaliderende ziektes”, vertelt Langermans. 

Onderzoek naar levensbedreigende ziektes

Op de resus- en Java-apen worden vooral infectieziekten getest. Zoals het SARS-CoV-2-virus. Onderzoek hiernaar is nog in volle gang. De witoorpenseelaapjes zijn geschikt voor onderzoek naar ouderdomsziekten, zoals Parkinson en MS (multiple sclerose). De grootste medische doorbraak: niertransplantaties. Zonder onderzoek op apen zouden die bij mensen niet mogelijk zijn geweest, aldus Langermans.


Een geeuwende resusaap. - Groot Rijswijk

Ook wij willen proefdiervrij onderzoek

Apen en mensen lijken veel op elkaar. Voor onderzoek naar bepaalde ziektes, zoals een malariasoort met slapende parasieten in de lever, kunnen alleen apen worden gebruikt: “Het is de enige andere diersoort die dat soort parasieten heeft.” 

   Maar voordat de onderzoekers iets met de apen doen, wordt er eerst geëxperimenteerd met gekweekte levercellen. “Wij willen absoluut inzetten op proefdiervrij onderzoek”, zegt Langermans. “Maar het is heel ingewikkeld.” Onderzoek op apen doen ze bij BPRC alleen als het echt nodig is, verzekert Langermans ons, en als er al allerlei vooronderzoeken zijn gedaan.

Bij de apen die worden gebruikt voor onderzoek kunnen we als pers deze middag niet komen. Het zou te veel gedoe zijn: beschermende kleding, een tuberculosetest, mogelijk zelfs een speciale douche. Wel krijgen we inzicht in de ruimte via een camera. 

De apen waarmee wordt gefokt zijn wél te bezichtigen. Studenten Biologie van de Universiteit Utrecht komen dat hier vaak doen. De professor neemt ons mee het terrein op, waar meerdere gebouwen staan met fokkolonies. “Wij zijn de enige in Nederland die zelf apen fokken. En in heel de EU zijn we een van de twee”, vertelt hij. Dat is in deze tijd een groot voordeel, want er is een groot tekort aan apen in de wereld.

Strengste normen

BPRC volgt de EU Richtlijn 63/2010 en is AAALAC en ISO 14001 geaccrediteerd. Langermans: “In Europa hebben we de strengste normen wat proefdieren betreft.” Er vinden in het BPRC zo’n 200 à 250 dierproeven per jaar plaats, met ongeveer 200 dieren. Uiteindelijk moet Nederland geheel proefdiervrij worden. Maar zover is de wetenschap nog niet.

Er overlijden in het BPRC zo’n 100 tot 150 dieren per jaar. Precieze cijfers heeft de professor niet, maar een ‘groot deel’ daarvan sterft een natuurlijke dood. “Witoorpenseelaapjes worden hier veel ouder dan in de natuur”, vertelt hij ook. Heel soms krijgt een aapje last van heftige bijwerkingen: in dat geval wordt hij direct uit zijn lijden verlost. Voor de verzorgers is afscheid nemen moeilijk. Zij willen ‘hun’ dieren tot het einde toe begeleiden.

Nieuwsgierige aapjes

Onze aanwezigheid wekt de nieuwsgierigheid van de diertjes buiten. Hele groepjes resusapen springen van tak naar tak om ons van dichtbij te bekijken. Voor identificatie zijn ze getatoeëerd met een nummer. “Resus- en Java-apen kunnen elkaar flink bijten”, vertelde de professor eerder. Zodra een aap bedreigd wordt door de groep, wordt hij veiliggesteld.

Ook de witoorpenseelaapjes steken met z’n allen naast elkaar hun kopje omhoog om hun visite te bekijken. Zij dragen een hangertje met een nummer. Tatoeëren is bij hen niet mogelijk. 

De ‘apenhel van Rijswijk’? Die vinden we hier niet. De apen lijken hier op hun gemak, zich totaal niet bewust van het onderzoek dat mogelijk boven hun hoofd hangt. Dat kan een dubbel gevoel geven.

Reageren? Mail naar redactie.gr@uitgeverijwestmedia.nl.