Financieel vangnet voor tram en bus: gaat dat haltes in Rijswijk redden?

Algemeen
Een opgeheven halte in Rijswijk.
Een opgeheven halte in Rijswijk. (Foto: Robert Heijdemann)

Het gebruik van het openbaar vervoer, de trams en de bussen, is nog steeds niet terug op het niveau van voor corona. In onze regio ligt het niveau op -30%. Dat zou kunnen betekenen dat er meer haltes en diensten worden geschrapt. Wethouder Armand van de Laar sprak hier op dinsdag 5 juli zijn zorgen over uit. Op vrijdag 8 juli maakte staatssecretaris Vivianne Heijnen bekend dat er een financiële regeling komt om het schrappen in de dienstregeling van het OV te voorkomen. 

In de coronatijd verdwenen er OV-haltes, omdat er te weinig gebruik werd gemaakt van het OV. Weinig of geen passagiers in bus of tram, betekende minder inkomsten terwijl de kosten doorgingen. Dat leverde enorme tekorten op. Vandaar dat er haltes verdwenen.

De gedachte was dat na corona het gebruik weer op het oude niveau zou terugkomen. Nu dat niet gebeurt, maar het gebruik 30% achterblijft, staat de MRDH (Metropoolregio Den Haag-Rotterdam, waar ook Rijswijk onder valt, red.) op het punt om noodgedwongen andere maatregelen te nemen, zoals het schrappen van haltes. 

We willen juist dat meer mensen het OV kunnen gebruiken

“Dat zou onwenselijk zijn”, aldus wethouder Van de Laar (D66, Stadsontwikkeling, Mobiliteit, Grondzaken en Participatiebeleid). “We willen juist dat meer mensen het OV kunnen gebruiken. Dat is een grote opgave waarvoor we staan.” Van de Laar vindt, net als andere wethouders van de MRDH, ook dat de landelijke overheid voor een vangnet moet zorgen. “Een tijdelijke overbrugging”, om het OV in stand te houden. Veel nieuwe gebieden in Rijswijk - zoals het Kessler Park dat getransformeerd gaat worden - zijn juist berekend op minder auto’s en meer alternatieve vervoersmiddelen, zoals fiets of OV.

150 miljoen euro

Op 8 juli kwam er vanuit het Rijk een antwoord op de zorgen van de MRDH: het kabinet trekt maximaal 150 miljoen euro uit om openbaarvervoerbedrijven in 2023 financieel te ondersteunen. Dit financiële vangnet moet ervoor zorgen dat het niet nodig is om haltes en diensten te schrappen. 

Somberste scenario

Hoe het met het OV zal gaan in 2023, is natuurlijk nog niet met zekerheid te zeggen. Volgens sommige voorspellingen zullen er weer ongeveer net zoveel mensen met tram, bus en trein rijden als in 2019, vóór corona. Maar er zijn ook sombere scenario’s die stellen dat er in 2023 nog steeds veel minder reizigers zijn. Mocht het somberste scenario uitkomen, zijn de verliezen met het bedrag van 150 miljoen euro in elk geval voor twee derde afgedekt. Het bedrag is aanzienlijk kleiner dan de miljarden aan coronasteun die de ov-sector afgelopen jaren heeft ontvangen, en die tot 95% van de kosten dekte. 

Niet voldoende

De vervoersregio’s en provincies reageerden niet enthousiast op de vangnetregeling; die zou volgens hen niet voor alle regio’s voldoende zijn. Het is het ministerie van I&W (Infrastructuur en Waterstaat) niet gelukt om gezamenlijk afspraken te maken met de provincies en vervoerregio’s. Dat noemde staatssecretaris Heijnen “opmerkelijk”, want “door de regeling krijgen de vervoersbedrijven nu de gevraagde zekerheid voor 2023 en kunnen de reizigers ook volgend jaar rekenen op voldoende, veilig en betrouwbaar OV.”


Inspannen voor meer reizigers

Er zijn een aantal voorwaarden verbonden aan de ‘transitieregeling’, zoals het financiële vangnet ook wel heet. Zo moet het OV-aanbod na 2023 toekomstbestendig gemaakt worden: vraag en aanbod moeten dan in balans zijn. Ook moeten vervoerders zich maximaal inspannen om de reizigers terug te krijgen in het OV. De Bikinilijn naar Scheveningen (tram 1) is een voorbeeld van zo’n inspanning in onze regio. Het financiële vangnet vergoedt geen winst bij vervoerders.